e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meldert

Overzicht

Gevonden: 1821
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
knoop van de korenhalm knoop: (mv knyǝpǝ)  knyǝp (Meldert) De verdikking die zich op regelmatige afstanden in de stengel van de korenhalm bevindt. Ook de opgegeven meervoudsvormen van de woordtypen knoop en knook zijn in het lemma opgenomen; cf. hoop met meervouden in het lemma ''molshoop in het grasland'' (2.5) in aflevering I.3. Zie afbeelding 2, c. [JG 1a, 1b; monogr.] I-4
knorren knorken: knorkǝ (Meldert) Het natuurlijke geluid van een varken. [N 19, 23; Wi 56; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
knorrepot knorpot: knorpot (Meldert), knorrepot: ne knorrepot (Meldert) Een lastig persoon, een knorpot (greef?). [ZND 35 (1941)] III-1-4
knuppel, knots knuppel: knypəl (Meldert), knøpəl (Meldert) knuppel [RND], [ZND m] III-1-2
koe koe: kui̯ (Meldert) Volwassen vrouwelijk rund, in de regel een rund dat één of meerdere keren gekalfd heeft. Zie afbeelding 5. Op de kaart is het woordtype koe niet opgenomen. [JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 11; Gwn V, 2a; L 1a-m; L 4, 37; L 5, 27b; L 7, 61b; L 14, 26 en 88; L 20, 11; L 27, 5 en 57; L 29, 44; L 38, 44; L 40, 21b; L 44, 16, 21a en 39; R 12, 29; R (s] I-11
koe die tweemaal heeft gekalfd koe van (het) tweede kalf: [koe] van ǝt twedǝ [kalf] (Meldert) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) resp. (kalf) de lemmata ''koe'' (3.3.1) en ''kalf'' (3.1.1). [N 3A, 26a; N C, 14b] I-11
koe met gebogen, opgezette rug kattenrug: katǝrøx (Meldert) [N 3A, 145c] I-11
koe met hellend kruis hanggat: haŋgat (Meldert) [N 3A, 145a; monogr.] I-11
koe met lange poten langbeender: laŋbīndǝr (Meldert) [N 3A, 142a] I-11
koe met rode vlek op de poot vlekpoot: vlɛkpūǝt (Meldert) [N 3A, 138] I-11