33676 |
limburgse klei |
douwaarde:
dǭǝt (P045p Meldert),
leem:
liǝm (P045p Meldert)
|
Vraag N 27, 42 vroeg naar benamingen voor löss of ø̄Limburgse kleiø̄ en vraag N 27, 45 naar die voor de ø̄bruine, taaie, Limburgse klei, vooral langs hellingenø̄. Op grond van de antwoorden zijn deze vragen tot √©√©n lemma versmolten. Van Dale (elfde druk, blz. 1610) definieert löss als volgt: ø̄vruchtbare, weinig plastische leemsoort, licht vuilgeel of roodgeel van kleur, in Nederland ook wel Limburgse klei genoemdø̄. [N 27, 42; N 27, 45; N 27, 33]
I-8
|
34091 |
linkerachterkwartier |
links achterkwartier:
leŋks axtǝrkǝtēi̯ǝr (P045p Meldert)
|
Het kwartier van de uier links achter. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116b]
I-11
|
34090 |
linkervoorkwartier |
links voorkwartier:
leŋks vørkǝtēi̯ǝr (P045p Meldert),
links voorste kwartier:
leŋks vøstǝ kǝtēi̯ǝr (P045p Meldert)
|
Het kwartier van de uier links voor. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116a]
I-11
|
17617 |
lip |
lip:
lyp (P045p Meldert, ...
P045p Meldert),
løp (P045p Meldert),
øn lüp (P045p Meldert)
|
een lip [znd A1 (1940sq)] || lip [RND], [ZND m] || Zie afbeelding 2.8 en 2.10. [JG 1a, 1b]
I-9, III-1-1
|
31599 |
lip van een hoefijzer |
lip:
løp (P045p Meldert)
|
Het opstaand lipvormig gedeelte aan de voorzijde aan het hoefijzer. De lip voorkomt het naar achter opschuiven van het hoefijzer. Zie ook afb. 222. Ook aan de zijkanten van het hoefijzer kunnen lippen worden aangebracht. Dit gebeurt als het paard brokkelende hoeven heeft of wanneer het hoefijzer de neiging heeft naar binnen te verschuiven. Zie ook het lemma ɛbrokkelhoefɛ in WLD i.9, pag. 102.' [N 33, 356; JG 1b; monogr.]
II-11
|
34133 |
loeien van de koe in het algemeen |
blaken:
blākǝ (P045p Meldert),
blākǝn (P045p Meldert),
toeten:
tūtǝ (P045p Meldert)
|
[N 3A, 5a; JG 1a, 1b; Gwn V, 8; Wi 57; monogr.]
I-11
|
34135 |
loeien van de koe van honger |
nirken:
nirken (P045p Meldert)
|
In N 3A, 5b is gevraagd naar "Hoe noemt men het loeien van de koe van honger?". De antwoorden van de respondenten komen in grote mate overeen met die op de vraag naar 'het loeien van de koe in het algemeen" (zie lemma 6.1, "loeien van de koe in het algemeen'). Woordtypen die niet in dat lemma voorkomen, maar wel in dit lemma zijn: [N 3A, 5d]
I-11
|
34137 |
loeien van de koe van pijn |
beuken:
bōkǝn (P045p Meldert)
|
[N 3A, 5e]
I-11
|
23311 |
lof |
lof:
tloͅf (P045p Meldert)
|
het lof [RND]
III-3-3
|
17688 |
long |
long:
luŋ (P045p Meldert)
|
long [ZND m]
III-1-1
|