25219 |
halve maan, laatste kwartier |
laatste kwartier:
lêtste kerteer (L383p Melick)
|
schijngestalte van de maan: laatste kwartier [afnemende, donkere maan] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25261 |
halve pint, kwart liter, maat |
bies:
bies (L383p Melick),
schopje:
sjûpke (L383p Melick)
|
de maat die een inhoud aangeeft van 0,25 (=kwart) liter [kapper, halfje, schopje, dzozie, hoorn, neuker, neutel, bok, uppie, bak] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
23759 |
halve zondag |
feestdag:
feesdaag (L383p Melick)
|
Een "halve zondag", een feestdag zonder mis, bijvoorbeeld Koninginnedag (planken zondag). [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23461 |
hamer van de klepklok |
trumphamel:
trumphamel (L383p Melick)
|
De hamer van een klepklok [trumphamer?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
17659 |
hand |
hand:
hanjt (L383p Melick)
|
hand [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
21731 |
handboei |
handboei:
handjboei (L383p Melick)
|
de boei waarmee handen geboeid worden [paternoster, handboei] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33305 |
handcultivator |
cultivator:
køltǝvātǝr (L383p Melick)
|
Handgereedschap voor het losmaken van de grond. In aflevering I.2, p.161-2 is sprake van een zware cultivator die door (paarde)tractie wordt gewogen. Het werkingsprincipe van de twee gereedschappen is echter hetzelfde. [N 18, 52; monogr.]
I-5
|
21449 |
handelaar |
handelaar:
hanjeleer (L383p Melick)
|
iemand die handel drijft [koopman, commercant, marchand, handelaar] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21496 |
handelen |
handelen:
hanjele (L383p Melick)
|
handel drijven [komenschappen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
18903 |
handeling |
gang:
gank (L383p Melick)
|
een op zichzelf staande, niet werktuigelijke verrichting, een handeling [gangen, gang, daad] [N 85 (1981)]
III-1-4
|