34551 |
jonge gans |
gansje:
gęi̯skǝ (L383p Melick)
|
De benamingen in dit lemma duiden in het algemeen op een jonge gans. In vraag A 6, 5c werd gevraagd naar de dialectbenamingen voor "pasgeboren ganzen". De antwoorden zijn ook in dit lemma opgenomen. Hierdoor komen er onder andere (-)kuiken-opgaven voor. [L 34, 15; JG 1a; A 6, 5c; A 2, 42; monogr.]
I-12
|
34448 |
jonge geit |
jong geitje:
jōŋk gęi̯tjǝ (L383p Melick)
|
[N 19, 71a; N 77, 75; A 9, 21; JG 1a; monogr.]
I-12
|
19649 |
jonge kat |
katje:
ketje (L383p Melick)
|
Hoe noemt u een jong katje? (jongske, katje) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
34481 |
jonge kip |
pul:
pø̜l (L383p Melick)
|
Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.]
I-12
|
23569 |
jonge koorzanger |
zangertje:
zengerke (L383p Melick)
|
Een jeugdige koorzanger, zangertje, koraaltje. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20314 |
jonge vrouw |
jonkvrouw:
jônkvrouw (L383p Melick)
|
jonge vrouw [kuie, koje, keuje] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
20365 |
jongen met wie een meisje verkering heeft |
vrijer:
vriejer (L383p Melick)
|
de jongen met wie men verkering heeft [caprice, flip, vrijer] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
21336 |
juffrouw |
juffrouw:
juffrouw (L383p Melick)
|
hoe spreekt u een ongetrouwde vrouw aan? [juffer, juffrouw, juf, uffrouw] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
17607 |
jukbeen |
koon:
koon (L383p Melick)
|
Jukbeen: het wangbeen onder het oog (koon). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
20697 |
jus, vleesnat |
saus:
Syst. WBD
saus (L383p Melick)
|
Saus of jus (sop?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|