e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Melick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kleinste dier van het nest krakje: ideosyncr.  krekske (Melick) Hoe noemt u het kleinste, jongste, zwakste dier van een nest [N 83 (1981)] III-4-2
klepel klepel: klaipel (Melick) De klepel van een klok [bengel?]. [N 96A (1989)] III-3-3
kleppers kleppers: kleppers (Melick) Elk van de twee houtjes die de kinderen tussen de vingers snel tegen elkaar slaan om een klepperend geluid te maken [klepper, klapper, kap, klakker]. [N 88 (1982)] III-3-2
kletsen teuten: Van Dale: I. teuten, 3. onbeduidende, vervelende of lijzige praat uitslaan, babbelen, kletsen, zeuren.  teute (Melick) praten over dingen van weinig belang [zwetsen, kletsen, snateren, klappen, snabbelen, wauwelen, teuten, kebbelen] [N 87 (1981)] III-3-1
kletsoor koordje: kø̜̄rtjǝ (Melick) Dun eindje touw of leer aan het uiteinde van het snoer van de zweep dat bij het slaan een knallend geluid maakt. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 13, 95c; L B2, 245; L 8, 142; R 14] I-10
kletswijf kletswijf: kletsjwief (Melick) een vrouw die veel babbelt [klappei, kwek, kommeer, blameer, viswijf] [N 87 (1981)] III-3-1
kliekje klatsje warm eten: Syst. WBD  kletske werm aete (Melick) Kliekje, opgewarmde maaltijd (braoj, opstoovertje, prutske?) [N 16 (1962)] III-2-3
klieven kloven: kluive (Melick) klieven: Vaneen scheiden (klieven, kloven). [N 84 (1981)] III-1-2
klit klit: klitte (Melick) Klis (arctium tomentosum/xantimum atrumarium). De plant is 50 tot 130 cm groot. De bladeren zijn aan de onderkant viltig behaard; de bloemhoofdjes staan in schermvormige trossen, de omwindselblaadjes zijn wit spinnewebachtig behaard, vaak met een rode spi [N 92 (1982)] III-4-3
kloeken kloeken: klukǝ (Melick) Geluid voortbrengen, gezegd van een broedse kip. [N 19, 47; monogr.] I-12