20707 |
krentenbrood |
krentenmik:
kri‧ntəmik (L383p Melick),
Syst. WBD
krintemik (L383p Melick),
rozijnenmik:
Syst. WBD Thans ook ~
rezienemik (L383p Melick)
|
brood waarin krenten gebakken worden [N 29 (1967)] || Krentenbrood (krintemik, kramiek, beezenbrood, rezienemik, lippert, pruukesweg?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
18224 |
kreukel |
kreukel:
krēūkel (L383p Melick)
|
ongewenste, valse vouw of plooi in een kledingstuk [kreukel, kneuker, freutel] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
18223 |
kreukelen |
wringen:
vringe (L383p Melick)
|
zich in ongewenste plooien zetten, gezegd van een kledingstuk [kreukelen, kreuk] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
34465 |
krielkip |
kriel:
kril (L383p Melick)
|
Een krielkip is een soort kleine kip. [N 19, 42; monogr.]
I-12
|
22351 |
krijgertje spelen |
tikkertje spelen:
tikkerke (L383p Melick),
/
tikkertje (L383p Melick)
|
Het spel waarbij één kind anderen tracht in te halen en dan te tikken, waarna de getikte weer de vangman is (ook op dit spel bestaan talloze varianten; misschien kunt u die ook vermelden: de naam en hoe het gespeeld werd) [letsen, hets geven, hetske jagen [N 88 (1982)] || tikkertje [SND (2006)]
III-3-2
|
24198 |
krijsen |
keken:
kaike (L383p Melick)
|
een hard schreeuwend geluid maken, gezegd van vogels (kèken, krijsen) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
18071 |
kroep |
kroep:
krop (L383p Melick)
|
Kroep: ontsteking van het strottehoofd en de luchtpijp die door afzettingen op het slijmvlies gevaar van verstikking met zich meebrengt (kroep, krop, pip). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
20120 |
krols |
loops:
luips (L383p Melick),
løͅi̯ps (L383p Melick)
|
loops, geslachtsdriftig ve kat [N 19 (1963)], [N C (1962)]
III-2-1
|
25010 |
krom, met bochten |
beug:
(= meervoud; enkelvoud: baog).
béùg (L383p Melick)
|
afwijkend van een rechte lijn met een of meer bochten [krom, kromp, slom] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
17894 |
krommen, ombuigen |
bukken:
boeke (L383p Melick)
|
Krommen: een kromme, gebogen vorm doen aannemen (krommen, buigen, draaien). [N 84 (1981)]
III-1-2
|