23685 |
missie |
parochiemissie (<fr.):
parochiemissie (L383p Melick)
|
Een meerdaagse reeks preken, gebedsoefeningen e.d. die eens in de 10 jaar in de parochie werd gehouden ter heropwekking en verdieping van het geloof en ter bekering van zondaars [missie, volksmissie?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23394 |
missiekruis |
missiekruis:
missiekruuts (L383p Melick)
|
Een groot kruisbeeld ter herinnering aan een in de parochie gepreekte missie [missiekruis?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
25166 |
mist, nevel (alg.) |
mist:
mis (L383p Melick)
|
mist [domp, mok, moek] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
23678 |
misweek |
misweek:
misweek (L383p Melick)
|
Een misweek. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23553 |
miswijn |
miswijn:
meswien (L383p Melick)
|
De miswijn [mèswien?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24929 |
modder, slijk |
todder:
tooter (L383p Melick)
|
modder, mengsel van aarde, vuil, allerlei organische stoffen met water [plamei, debber, pladedder, moor, dedder, plamoes, moes, kwet, drabbik, dwal] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
19198 |
moed |
courage (fr.):
kraasj (L383p Melick),
moed:
mood (L383p Melick)
|
moed hebbend, onbevreesd [durvig, moedig] [N 85 (1981)] || onverschrokkenheid in moeilijkheden en gevaren [moed, courage] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20331 |
moeder |
moeder:
moder (L383p Melick)
|
moeder [DC 03 (1934)]
III-2-2
|
23928 |
moeder gods |
muttergottes (du.):
mooder goaodes (L383p Melick)
|
De Moeder Gods, Moeder Godes [de Modder-Joaëdes]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23397 |
moeder van smarten |
pita (<it.):
piëta (L383p Melick)
|
Een beeld van Maria die het dode lichaam van Jezus op de schoot draagt, piëta [moeder van smarten?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|