25067 |
aandeel, part |
portie:
pôrtie (L383p Melick)
|
het deel van het geheel dat men krijgt [garant, rantsoen, part, portie, deel] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
19268 |
aandringen |
dwingen:
dwingen (L383p Melick)
|
met klem trachten gedaan te krijgen, met drang onder de aandacht brengen [prossen, aandringen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21470 |
aangeven, verklikken |
aanbrengen:
aanbringe (L383p Melick),
aangeven:
aangaive (L383p Melick)
|
een overtreding of misdrijf bekend maken aan de overheid [aangeven, verklikken, verklappen] [N 90 (1982)] || heimelijk een overtreding of misdrijf aangeven [bij de overheid] [klikken, verklikken, paanderdragen, klikspanen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19975 |
aanhitsen |
tergen:
ideosyncr.
tirge (L383p Melick)
|
Hoe noemt u een hond kwaad maken, aanhitsen (hitsen, hissen, opkiezen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
25243 |
aanhoudend regenen |
knoeien:
knooje (L383p Melick),
zeveren:
zeivere (L383p Melick)
|
voortdurend regenen [knoeien] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
21847 |
aanhoudend vragen |
tutten:
Van Dale: tutten, tutterig doen, beuzelen, zeuren.
tutte (L383p Melick),
zaniken:
zanikke (L383p Melick)
|
aanhoudend vragen om iets te krijgen [kutten] [N 87 (1981)] || alsmaardoor blijven vragen [maren] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21707 |
aankondigingskastje |
kastje:
keske (L383p Melick)
|
de plaats waar gemeentelijke aankondigingen etc. opgehangen worden [gebooi] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
34182 |
aanmelken |
aantrekken:
āntrɛkǝ (L383p Melick)
|
Het maken van de eerste melkbewegingen bij een vaars die pas gekalfd heeft, gezegd van de boer. [N 3A, 61]
I-11
|
21872 |
aanrekenen |
de rekening presenteren:
rekening presentere (L383p Melick)
|
betaling vragen voor een geleverd artikel; in rekening brengen [schrijven, aankalken] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
25096 |
aanrijgen |
draaien:
dreje (L383p Melick),
vlechten:
vlechte (L383p Melick)
|
tot een snoer verenigen [ritsen, resemen, rijgen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|