e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Melick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ver uitspringende hielen sabelhakken: sābǝlhakǝ (Melick) [N 3A, 144a; monogr.] I-11
veranderen anders maken: angers make (Melick) anders maken [anderen, veranderen] [N 91 (1982)] III-4-4
verbranden verbranden: vǝrbra.ntj (Melick), zwart zijn: (het brood is) žwart (Melick) Bij een te hoge oventemperatuur zal de korst, speciaal de bovenkorst, verkolen. [N 29, 66a; monogr.] II-1
verdienen verdienen: verdene (Melick) geld verdienen [bladen] [N 89 (1982)] III-3-1
verdriet; verdriet doen bedroefd: bedreufd (Melick) een treurige stemming, zieleleed, kwelling van het gemoed, verdriet [trubbel, spijt, pijn, lijden, deer, vliem] [N 85 (1981)] III-1-4
verdrogen verzijen: vǝrzii̯ǝ (Melick) Minder melk gaan geven wegens drachtigheid. [N 3A, 72a] I-11
verfrommelen fronselen: frunselle (Melick) Frommelen, verfrommelen: kreukels maken in bijv. een zakdoek (frommelen, fommelen, fronselen). [N 84 (1981)] III-1-2
vergaderen vergaderen: vergadere (Melick) ter vergadering bijeengekomen zijn, vergaderen [garen, gaderen] [N 87 (1981)] III-3-1
vergaring garing: gēreŋ (Melick) De verbindingen of de raakvlakken tussen de uiteinden van de velgblokken. [N 17, 66; N G, 45c, monogr] I-13
vergeetachtig vergeetachtig: vergaitegtig (Melick) zwak van geheugen, niet goed kunnende onthouden [vergetelijk, vergeetachtig] [N 85 (1981)] III-1-4