e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Melick

Overzicht

Gevonden: 3111
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zwarte kraai, kraai kraan: kraon (Melick) kraai III-4-1
zwarte roodstaart roodstaartje: rootstèrtje (Melick) zwarte roodstaart III-4-1
zwavelstok zwegelstek: zwaegelsjték (Melick) zwavelstokken, de vroegere lucifers (zwevelstok, -stek, sollefert, solverstekske) [N 20 (zj)] III-2-1
zwavelx zwagel: šwègel (Melick) zwavel [DC 02 (1932)] III-4-4
zweep smik: šmek (Melick) Voorwerp om het paard aan te drijven, bestaande uit een steel (cf. lemma Steel) en een snoer (cf. lemma Snoer). [JG 1a, 1b, 2b, 2c; L 8, 141; L 14, 31; L B2, 244; N 13, 94; S 47; Wi 5, 10; monogr.] I-10
zweer zweer: sjwair (Melick) Zweer: huidontsteking vaak met ettervorming ten gevolge van een infectie (zweer, zwerage, zwerije). [N 84 (1981)] III-1-2
zwemblaas blaas: ideosyncr.  bloas (Melick) Hoe noemt u een vliezig zakje in het lichaam van een vis bestemd om lucht te bevatten (ziel, zwam, luchtblaas) [N 83 (1981)] III-4-2
zwenghout, spoorstok warshout: wē̜ršhǫu̯t (Melick) Het dwarshout waaraan van voren de strengen of trekkettingen van het paard bevestigd zijn en dat van achteren aan een akkerwerktuig (ploeg, eg, e.d.) gekoppeld is. Zie afb. 98. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; JG 2b-4, 3; N 11, 34a; N 11A, 103 + 103e; N 17, 69a add.; L 34, 11 add.; L 49, 26 add.; A 30, 26 add.; G 1, 26 add.; div.; monogr.] I-2
zwerm vogels vlucht: vlucht (Melick) groep bijeenhorende vogels (vlucht, klamp, krooi) [N 83 (1981)] III-4-1
zwezerik zwezerik: Syst. WBD  zwezerik (Melick) Zwezerik (sepieten?) [N 16 (1962)] III-2-3