e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Merkelbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
minachten; minachtend kleineren: klenere (Merkelbeek) blijk gevend van minachting, met minachting [afhoudig] [N 85 (1981)] III-1-4
minnaar minnaar: minnaar (Merkelbeek) minnaar; iemand met wie een vrouw leeft zonder dat ze met elkaar getrouwd zijn [minnaar] [N 86 (1981)] III-2-2
miskraam miskraam: miskraom (Merkelbeek, ... ) miskraam, Een ~ krijgen (opslagen, omslaan). [N 84 (1981)] || Miskraam: te vroegtijdige bevalling waarbij de vrucht niet levensvatbaar is (opslag, misval, misje, kwade kraam (miskraam). [N 84 (1981)] III-2-2
mist, nevel (alg.) damp: ¯laaghangende mist¯  damp (Merkelbeek), nevel: zonder onderscheid  nevel (Merkelbeek) mist en nevel [DC 27 (1955)] III-4-4
modder, slijk prats: pratsch (Merkelbeek) modder, mengsel van aarde, vuil, allerlei organische stoffen met water [plamei, debber, pladedder, moor, dedder, plamoes, moes, kwet, drabbik, dwal] [N 81 (1980)] III-4-4
moeder mama: mama (Merkelbeek), moeder: mōədər (Merkelbeek, ... ), met accent ó op de o  mōədər (Merkelbeek) (moeder;) Hoe wordt de moeder door de kinderen aangesproken? [DC 05 (1937)] || moeder [DC 03 (1934)] || moeder; (Hoe wordt de moeder door de kinderen aangesproken?) [DC 05 (1937)] III-2-2
moedervlek moedervlek: moedervlek (Merkelbeek) Moedervlek: een aangeboren bruine vlek op de huid (moedermaal, peperkoor, pepervlek). [N 84 (1981)] III-1-1
moedig (zijn) dapper: dapper (Merkelbeek), standvastig: sjtandvastig (Merkelbeek) moed hebbend, onbevreesd [durvig, moedig] [N 85 (1981)] || onverschrokkenheid in moeilijkheden en gevaren [moed, courage] [N 85 (1981)] III-1-4
moeite moeite: meujtə (Merkelbeek) moeite; hij geeft zich moeite [DC 03] III-1-4
moer moer: mōr (Merkelbeek) konijn, vrouwtje [DC 04 (1936)] III-2-1