e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Merkelbeek

Overzicht

Gevonden: 2235
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bedrijfsgedeelte van het boerenhuis stallen: štɛl (Merkelbeek) Bedoeld wordt het geheel van stallen en schuur dat achter het woonhuis gelegen is. Bepaalde benamingen zijn specifieke termen voor het bedrijfsgedeelte. Andere opgaven daarentegen zijn algemener en geven daarmee aan dat er voor de bedrijfsgebouwen geen aparte benaming bestaat, ze zijn ook in gebruik voor de boerderij in het algemeen, geven een opsomming van de voornaamste bedrijfsgebouwen of -ruimten (vandaar ook veel meervoudsvormen), verwijzen naar een belangrijk deel van de bedrijfsruimten (zoals de binnenhof of de dorsvloer) of wijzen op dat deel van het complex dat direct aan het woonhuis aansluit (zoals het stookhuis). [N 5A, 31; N 5,126; monogr.] I-6
bedroefd bedroefd: bedreufd (Merkelbeek) verdriet hebbend, treurig [droef, bedroefd] [N 85 (1981)] III-1-4
beeldhouwer beeldhouwer: bielthouwer (Merkelbeek) Iemand die uit steen beelden maakt [beeldsteker, beeldhouwer, beeldenpikker]. [N 90 (1982)] III-3-2
beestachtig persoon; beestachtig smeerlap: vraag 400 is een dubbel bestand (2 x 115) waaruit twee lemmata vervaardigd moeten worden: "beestachtig (van karakter)"; "beestachtig persoon  sjmieslap (Merkelbeek) met een zeer slecht, beestachtig karakter [sakkers] [N 85 (1981)] III-1-4
beet, hap bof: bóéf (Merkelbeek) hap; Hoe noemt U: Zoveel als men in één keer afbijt of in de mond neemt (hap, beet, knap, kneuvel) [N 80 (1980)] III-2-3
begeren verlangen: vurig verlange (Merkelbeek) sterk wensen, verlangen koesteren naar [begeren, geren, lusten] [N 85 (1981)] III-1-4
begrafenis begrafenis: begrafenis (Merkelbeek) de gezamenlijke handelingen en plechtigheden waarmee een dode ter aarde besteld wordt [begrafenis, uitvaart, begankenis, zinking, leuves, geuves] [N 87 (1981)] III-2-2
begraven begraven: begrave (Merkelbeek) een dode begraven [graven, zinken, begraven] [N 87 (1981)] III-2-2
begrijpen begrijpen: begriepe (Merkelbeek), begrīēpe (Merkelbeek), snappen: sjnappe (Merkelbeek) met het verstand vatten, begrijpen [kennen, omvatten, begrijpen] [N 85 (1981)] || veel wetend, veel geleerd, veel in zich hebbend [wijs, kloek] [N 85 (1981)] III-1-4
begrip, besef begrip: begrip (Merkelbeek), slimheid: sjlaimheid (Merkelbeek) het vermogen om iets te begrijpen [begrip, begrijp] [N 85 (1981)] III-1-4