34377 |
roep- en lokwoord voor het varken |
kuus:
køš (Q034p Merkelbeek)
|
In plaats van kuus roepen klakt men ook wel met de tong. [N 19, 11a; VC 14, 2c (r]
I-12
|
34442 |
roep- en lokwoorden voor het lam |
lem:
lɛm (Q034p Merkelbeek)
|
[N 19, 74b; VC 14, 2k (R]
I-12
|
21362 |
roepen |
roepen:
rope (Q034p Merkelbeek)
|
op een luide manier iets mededelen, roepen [skriesen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
34460 |
roepwoord voor de geit |
met:
mɛt (Q034p Merkelbeek),
mettetje:
mɛtǝkǝ (Q034p Merkelbeek)
|
[N 19, 74e; VC 14, 2l r; L B2, 259e -263-; monogr.; N C, Q 111 add.]
I-12
|
34461 |
roepwoord voor de jonge geit |
mettetje:
mɛtǝkǝ (Q034p Merkelbeek)
|
[N 19, 74f; VC 14, 2m -r-]
I-12
|
21363 |
roezemoezen |
mompelen:
Van Dale: mompelen, 1. binnensmonds, onverstaanbaar spreken; -half verstaanbaar zeggen; -2. stil gewag maken (van iets).
moempele (Q034p Merkelbeek)
|
druk praten en fluisteren, gezegd van een groep mensen, roezemoezen [tipselen, strisselen, lispelen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
32976 |
rogge |
koren:
[koren] (Q034p Merkelbeek)
|
Secale cereale L. Tot in de jaren vijftig het meest geteelde graangewas in Limburg, met uitzondering van Haspengouw, waar tarwe de meest verbouwde graansoort was. Men zaait ongeveer 170 kg rogge per hectare. Het koren-gebied in dit lemma wijkt aanzienlijk af van dat in het lemma ''graan, koren'' (1.2.1); vergelijk de kaarten die bij de lemma''s getekend zijn. Zie voor de benaming koren en voor de fonetische documentatie van het woord [koren] in het gebied waar ''koren'' zowel de algemene benaming alsook de benaming van de rogge is, het lemma ''graan, koren'' (1.2.1). Zie afbeelding 1, a. [JG 1a, 1b; L 34, 55b; L lijst graangewassen, 6; S 30; Wi 52; monogr.; add. uit N 15, 1a]
I-4
|
22443 |
rommelpot |
robbelspot:
roebelspot (Q034p Merkelbeek)
|
De pot die met een (varkens)blaas is overspannen; door het midden ervan is een rietje gestoken dat men vochtig maakt en op en neer beweegt, wat de blaas in trilling brengt [rommelpot, hoeperpot, foeperpot, foekepot]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21198 |
rondreizen, pendelen |
rondreizen:
roendjreze (Q034p Merkelbeek)
|
rondreizen [pendelen, de navet doen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
22656 |
rondreizende toneelgroep |
ambulant toneel:
ambulant toneel (Q034p Merkelbeek)
|
Een rondzwervende toneelgroep die overal voorstellingen geeft [spelleke]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|