e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Merkelbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spitsmuis spitsmuis: eigen spellingsysteem  sjpítsmoes (Merkelbeek) Hoe noemt u het insektenetend diertje, veel op een muis lijkend, met spitse kop, dunne poten en een vrij lange staart (spitsmuis, dol, aardbol) [N 83 (1981)] III-4-2
splitsing van de stam vork: eigen spellingsysteem  voerk (Merkelbeek) Het deel van de boom waar de stam zich in tweeën splitst (gaffel, mik, vork). [N 82 (1981)] III-4-3
spons spons: sjpons (Merkelbeek) spons om ruiten mee schoon te maken [DC 15 (1947)] III-2-1
spoorweg spoor: sjpaor (Merkelbeek) een weg met rails waarover men wagens die mechanisch voortbewogen worden, laat lopen voor het vervoer van personen en goederen [spoorweg, route, ijzerenweg] [N 90 (1982)] III-3-1
sporen van de haan hanensporen: hānǝšpǭrǝ (Merkelbeek) Doornachtige hoornuitwas van de poten van de haan. [N 6, 3; L 7, 27b; monogr.] I-12
sport van een stoel sproot: šprōͅt (Merkelbeek) ronde of vierkante latten, die soms de poten van een stoel aan de onderzijde verbinden [DC 19 (1951)] III-2-1
spotten de spot drijven: de sjpot drieve (Merkelbeek) de spot drijven met [spotten, spreeuwen, truten, zwanzen] [N 85 (1981)] III-3-1
spreeuw spreeuw: šprēw (Merkelbeek) Hoe heet de spreeuw? [DC 06 (1938)] III-4-1
spreken, praten kallen: kalle (Merkelbeek), spreken: sjpréékə (Merkelbeek) praten [DC 02 (1932)] || spreken; ik versta jullie niet, jullie moeten een beetje harder - [DC 03 (1934)] III-3-1
sprenkelen schrenkelen: sjrenkele (Merkelbeek) druppelsgewijze uitstrooien, uitgieten [spuiten, sprenkelen, sprengen] [N 91 (1982)] III-4-4