e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Merkelbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
waterleiding leiding: leiding (Merkelbeek) het stelsel van buizen waardoor drinkwater naar huizen geleid wordt [lei] [N 90 (1982)] III-3-1
waterloot scheut: eigen spellingsysteem  sjuët (Merkelbeek) Een tak die ontstaat op de stam (dief, waterlot). [N 82 (1981)] III-4-3
waterpokken waterpokken: waterpoeke (Merkelbeek) Waterpokken: besmettelijke ziekte waarbij rode vlekjes op de huid ontstaan die in blaartjes overgaan (windpokken, wijnpokken, respok). [N 84 (1981)] III-1-2
waterput put: pøͅt (Merkelbeek, ... ) [DC 21 (1952)] [DC 21 (1952)] I-7
waterzucht oedeem (gr.): oedeem (Merkelbeek) Waterzucht: ziekelijke ophoping van vocht in het onderhuidse weefsel en in de lichaamsholten (zucht, het water). [N 84 (1981)] III-1-2
wecken wecken: wèkke (Merkelbeek) wecken; Hoe noemt U: Steriliseren van levensmiddelen in luchtdicht afgesloten flessen (wecken, inmaken) [N 80 (1980)] III-2-3
weduwe widvrouw: wet˃vroͅu̯ (Merkelbeek) weduwe [DC 05 (1937)] III-2-2
weduwnaar widman: wetman (Merkelbeek) weduwnaar [DC 05 (1937)] III-2-2
weerbarstig contraire (fr.): contrair (Merkelbeek) zich niet schikken, weerbarstig [dwars, nippig, contrare] [N 85 (1981)] III-1-4
weerlichten weerlichten: ⁄t wèèrlicht (Merkelbeek) bliksemen in de verte zonder dat het dondert [weerlichte] [N 06 (1960)] III-4-4