e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Merkelbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wijs bekwaam: bekwaam (Merkelbeek), geleerd: geliërd (Merkelbeek), knap: knap (Merkelbeek) veel wetend, veel geleerd, veel in zich hebbend [wijs, kloek] [N 85 (1981)] III-1-4
wilde tijm tijm: eigen spellingsysteem  thíem (Merkelbeek) Tijm; de blaadjes zijn langwerpig rond en naar achteren omgekruld; wordt in de linnenkast gelegd; ook gebruikt als specerij bij kool, salade en komkommer of in soep gekookt en als geneesmiddel tegen hoest (tamoe, tamus, tijmos, tijmis). [N 82 (1981)] III-4-3
wilg (alg.) wijde: -  wie (Merkelbeek) wilg (Salix) [DC 28 (1956)] III-4-3
wilgenkatje katje: eigen spellingsysteem  ketjes (Merkelbeek) De aarachtige bloeiwijze van sommige bomen, katje (kat, katje, poeske, prop, stop, knop). [N 82 (1981)] III-4-3
wilgenteen tak: eigen spellingsysteem  tak (Merkelbeek) De tak, wijg van een wilg (wis, poot, sliet). [N 82 (1981)] III-4-3
wimpel wimpel: wimpel (Merkelbeek) een lange smalle vlag [wimpel, vleugel] [N 90 (1982)] III-3-1
wimper plimp: plump (Merkelbeek), plŭmp (Merkelbeek) ooghaar [DC 01 (1931)] || wimper [DC 01 (1931)] III-1-1
wind dreet: drit (Merkelbeek), poep: poep (Merkelbeek), scheet: sjiet (Merkelbeek), vots: fots (Merkelbeek), wind: wĕndj (Merkelbeek) Wind: ontsnappende darmgassen, een buikwind (scheet, veest, poepje, wind). [N 84 (1981)] III-1-1
winderig weer winderig (weer): wènerig wĕĕr (Merkelbeek) winderig, gezegd van het weer [zuchtig] [N 81 (1980)] III-4-4
windstilte windstil (weer): wĕntschtil (Merkelbeek, ... ) windstil, zonder wind, gezegd van het weer [blak, stil] [N 81 (1980)] || windstilte, toestand dat er geen wind is [blakte] [N 81 (1980)] III-4-4