20388 |
getuige zijn |
getuigen:
getuge (Q034p Merkelbeek)
|
getuige zijn bij een huwelijk [getuigen zijn, bronken] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
21725 |
getuigenis |
getuigenis:
getugenis (Q034p Merkelbeek)
|
de verklaring die men als getuige aflegt over een persoon of een zaak [toon, getuige, getuigenis] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21322 |
gevangenis |
cachot (<fr.):
Van Dale: cachot (<Fr.), gevangenhok, gevangenis; arrestantenlokaal.
cachot (Q034p Merkelbeek)
|
de gevangenis [cachot, nor, partoet, speentje, grawoel, ren] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
17790 |
gevoelig (zijn) |
gevoelig:
geveulig (Q034p Merkelbeek)
|
Gevoelig: vatbaar voor, reagerend op gewaarwordingen bijv. pijn (gevoelig). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
17740 |
gevoelloos (zijn) |
dood:
doead (Q034p Merkelbeek),
doof:
doof (Q034p Merkelbeek),
gevoelloos:
geveulloos (Q034p Merkelbeek)
|
Gevoelloos: geen gevoel hebben, geen pijn voelen (dood, gevoelloos). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
32966 |
gewas |
gewas:
(mv)
gǝwasǝ (Q034p Merkelbeek)
|
Collectief voor hetgeen verbouwd of geteeld wordt op het veld. [L 1, a-m; S 20; monogr.]
I-4
|
21439 |
geweer |
mitrailleur (<fr.):
Van Dale: mitrailleur (<Fr.), zwaar snelvuurwapen waarmee in korte tijd een groot aantal projectielen, gewoonlijk van het kaliber der handvuurwapens, wordt verschoten.
mitrailleur (Q034p Merkelbeek)
|
een draagbaar vuurwapen bestemd om door één persoon met twee handen bediend te worden, ongeveer 1 à 1 1/2 meter lang [geweer, bunkje] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19264 |
gewillig |
gewillig:
gewillig (Q034p Merkelbeek)
|
graag bereid om iets te doen [gewillig, gemoeiig, geer] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33298 |
gewone melkdistel |
toedistel:
toedistel (Q034p Merkelbeek)
|
Sonchus oleraceus L. Een op bouwland, in moestuinen en wegbermen voorkomend onkruid met een penwortel, bleekgele tot gele bloempjes uit "buikige" korfjes in een scherm en met grof ingesneden dof- of grijsgroen, vaak paars aangelopen bladeren met een stekelige bladrand. Het wordt 30 tot 90 cm hoog en bloeit van juni tot de herfst.
I-5
|
20221 |
gezelschap |
bende:
bende (Q034p Merkelbeek),
compagnie (fr.):
kompenie (Q034p Merkelbeek),
complot (fr.):
WNT: komplot, 1) Samenzwering of samenspanning tegen een bepaald persoon, een bepaald gezag e.d.; -2) Vandaar: de personen die bij een komplot betrokken zijn; en bij uitbreiding in het algemeen: kliek, gezelschap, troepje.
komplot (Q034p Merkelbeek),
troep:
trop (Q034p Merkelbeek)
|
de persoon of personen waarmee men samen is [komplot, kompagnie] [N 87 (1981)]
III-3-1
|