33321 |
grond waarop de boerderij staat |
goed:
gōt (Q034p Merkelbeek)
|
Vaak zijn boerderijen op een natuurlijke lichte verhoging in het terrein gebouwd. Naast de meer algemene benamingen van de plek waarop het bedrijf ligt, vinden we dan ook enkele specifiek op die hoogte betrekking hebbende benamingen. Ze staan achter in het lemma bijeen. [N 5A, 74a; A 10, 1; monogr.]
I-6
|
33674 |
grond, aarde |
aarde:
ē̜rt (Q034p Merkelbeek),
grond:
gronjtj (Q034p Merkelbeek)
|
De algemene benaming. [S 1, 7, 11, 42; Wi 52; R III, 5, 6, 7, 8; L A1, 150; Vld.; N 18, add.; monogr.]
I-8
|
24951 |
grondwater |
grondwater:
groendjwater (Q034p Merkelbeek)
|
grondwater, water dat zich in de grond bevindt oa doordat regenwater door de losse bovengrond tot op een harde laag zakt [zakwater, kwelm] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25005 |
groot in zijn soort |
jaap:
⁄ne jaap (Q034p Merkelbeek)
|
iets dat groot is in zijn soort [kardoffel, karbonkel, bonker, bommel, klepper, sjaorel] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
20346 |
grootmoeder |
grootmoeder:
grōətmōədər (Q034p Merkelbeek),
oma:
ōmā (Q034p Merkelbeek)
|
grootmoeder [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20288 |
grootvader |
grootvader:
grōət˃vādər (Q034p Merkelbeek),
opa:
ōpā (Q034p Merkelbeek)
|
grootvader [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
25004 |
grootx |
groot:
ps. boven de Ø staat nog een ´; deze combinatieletter is niet te maken.
grōət (Q034p Merkelbeek)
|
groot [DC 03 (1934)]
III-4-4
|
33317 |
grote boerderij |
hof:
hǭf (Q034p Merkelbeek)
|
Als grootte-aanduiding geven de informanten doorgaans "minstens 10 hectare" op; soms noemt men ook de maximum-grootte erbij, bijvoorbeeld: "van 20 tot 40 ha". Het aantal paarden is vaak ook criterium om van een "groot bedrijf" te spreken, bijvoorbeeld "boerenhof met paarden" (L 213). In het Leuvens materiaal, lijst 35, vraag 59 is gevraagd naar geleg of geleeg, met de betekenis "boerderij met grote landerijen". Naast specifieke termen vindt men tussen de opgaven ook enige omschrijvingen, vooral met behulp van het bijvoeglijk naamwoord groot. Voor de fonetische documentatie van het type boerderij, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2c en 3a; L 22, 1a; L 35, 59; monogr.; add. uit L 38, 22]
I-6
|
19502 |
grote schoonmaak |
huispoets:
den hoespòts is gedaon (Q034p Merkelbeek),
hoespòts (Q034p Merkelbeek),
veer zin aan de hoespòts (Q034p Merkelbeek)
|
de schonmaak is achter de rug [DC 15 (1947)] || het schoonmaken van het gehele huis, dat in het voorjaar plaats heeft [DC 15 (1947)] || wij zijn aan het schoonmaken [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
22675 |
grote trom |
dikke trom:
dikke troem (Q034p Merkelbeek)
|
Een grote trom [trombol]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|