id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
22369 | kaatsen (ballen) | ballen: balle (Merkelbeek) | Met een bal spelen [ballen, bollen, tossen]. [N 88 (1982)] III-3-2 |
24296 | kadaver | kadaver: eigen spellingsysteem kadaver (Merkelbeek), kreng: eigen spellingsysteem kreng (Merkelbeek) | Hoe noemt u het lijk van een dier (kadaver, lijk, dood-beest) [N 83 (1981)] III-4-2 |
21191 | kade | losplaats: losplaats (Merkelbeek) | de walkant langs een vaarwater of haven waaraan de schepen kunnen aanleggen, laden en lossen [kade, kaai, ka, lossing] [N 90 (1982)] III-3-1 |
30247 | kalf | kalf: kau̯f (Merkelbeek) | Jong rund, niet naar het geslacht onderscheiden. Zie afbeelding 3. Op de kaart is het woordtype kalf niet opgenomen. [N 3A, 15 en 20; JG 1a, 1b; Gwn V, 5, 5a en 5b; L 27, 56; R 12, 24; Wi 17; monogr.; add. uit N 3A, 4, 26a, 75a, 75b en 76; N C, 6, 7a, 7b, 8, 9a en 14b; A 9, 17a en17b; S 14] I-11 |
34554 | kalkoen | kalkoen: kalkun (Merkelbeek), schroet: šrūt (Merkelbeek) | Zie afbeelding 11. [R 14, 3; S 16; L 1a-m; L 1, 113; L 17, 11; L B2, 305; A 6, 3a; A 6, 3b; Vld.; monogr.] I-12 |
18838 | kalm, bedaard | bedaard: bedaard (Merkelbeek), kalm: kalm (Merkelbeek), rustig: röstig (Merkelbeek) | niet opgewonden, kwaad of zenuwachtig [bedaard, stil, kalm] [N 85 (1981)] III-1-4 |
24509 | kamille (alg.) | kamille: - kamille (Merkelbeek), stinkende kamille: Stinkende kamille (Anthemis cotula L.) stinkende kamille (Merkelbeek), valse kamille: Valse kamille (Anthemis arvensis L.) valse kamille (Merkelbeek) | kamille [DC 50 (1975)] || stinkende kamille [DC 50 (1975)] || valse kamille [DC 50 (1975)] III-4-3 |
22336 | kampen | loten: laote (Merkelbeek) | Uitmaken wie de winnaar is bij gelijke stand [kamp, kavalen, kanteren]. [N 88 (1982)] III-3-2 |
21173 | kanaal | vaart: vaart (Merkelbeek) | een kunstmatige, gegraven, tamelijk brede waterweg (vaart, kanaal) [N 90 (1982)] III-3-1 |
20599 | kandeel | slemp: sjlump (Merkelbeek) | kandeel; Hoe noemt U: Warme drank bereid uit wijn (bier, melk) met eierdooiers, suiker en kaneel, al of niet met wittebrood (kandeel, zuipen) [N 80 (1980)] III-2-3 |