21823 |
konkelfoezen (wbd) |
smoezen:
Van Dale: smoezen, I.2. bedekt en zacht met iem. praten vooral ten koste van iemand anders.
sjmoeze (Q034p Merkelbeek)
|
verdacht en zachtjes met elkaar zitten te praten [smoezen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
20584 |
kooksel |
kooksel:
kaoksel (Q034p Merkelbeek)
|
kooksel; Hoe noemt U: Het gekookte, het kooksel (kokenage, kook, zooi) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
24192 |
koolmees, mees |
bijmus:
biejmēš (Q034p Merkelbeek)
|
Hoe heet de koolmees? [DC 06 (1938)]
III-4-1
|
21016 |
koolraap |
koolraap:
eigen spellingsysteem
koëlraap (Q034p Merkelbeek, ...
Q034p Merkelbeek)
|
De koolsoort die aan de stronk vlak boven de grond ronde raapvormigeknollen heeft die eetbaar zijn (raapkool, koolrabie, koolraap, bagger, knolraap). [N 82 (1981)] || Koolraap; de dikke vlezige wortel (onder de grond) van de plant met dezelfde naam die als groente of als veevoer wordt gebruikt (koolraap, raapkool, knolraap). [N 82 (1981)]
I-7
|
24393 |
koolwitje |
pepel:
pepel (Q034p Merkelbeek)
|
koolwitje [DC 18 (1950)]
III-4-2
|
21898 |
kooplustig |
kooplustig:
kooplöstig (Q034p Merkelbeek)
|
graag kopend, kooplustig [greeg, koopachtig] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21899 |
kooplustige vrouw |
goedgeefs (bn.):
goodgèèfs (Q034p Merkelbeek)
|
een vrouw die niet zuinig is [maakop, konkel] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21499 |
kooppenning |
voorschot:
vuursjot (Q034p Merkelbeek)
|
het geld dat de koper, of huurder contant ontvangt om de overeenkomst te bevestigen [huurpenning, godspenning, handpenning, worrel, weerder] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21400 |
koopwaar |
koopwaar:
koopwaar (Q034p Merkelbeek)
|
die goederen die gekocht en verkocht kunnen worden [waar, koopwaar, spul, marchandise, kramerij, artikel] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
19883 |
koper poetsen |
poetsen:
poetse (Q034p Merkelbeek)
|
metaal met behulp van vloeibare of zachte poetsmiddelen vlekvrij en glanzend maken [DC 15 (1947)]
III-2-1
|