e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L209p plaats=Merselo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ledikant bed: Ien bed zitte: ziek zijn Ovver alles wat ien bed wert gezeed, mòt \'n lake werre geleed: Wat in het echtelijk bed wordt besproken moet geheim blijven Van \'t bed òp \'t ströj rake: Van de ene moeilijkheid in de andere raken  bed (Merselo), ledikant: liddekânt (Merselo) ledikant III-2-1
leeftijd, ouderdom ouder: âlder (Merselo), ouderdom: âlderdòm (Merselo) leeftijd, ouderdom || ouderdom III-2-2
leeg, niets bevattend leeg: leeg (Merselo, ... ) leeg (ijdel, ijl, laas) [DC 03 (1934)] III-4-4
leegloper leegloper: leegluuëper (Merselo), leeglø͂ͅpper (Merselo) leeglooper [SGV (1914)] || leegloper III-1-4
leep, doortrapt schlau (du.): slouw (Merselo) leep [SGV (1914)] III-1-4
leerlooier leerlooier: lęrlojǝr (Merselo) Persoon die huiden bereidt tot leer door looiing. [S 22; monogr.] II-10
leest leest: lę̄ǝst (Merselo) De pasvorm, meestal van beukenhout, waaraan men de schoenen maakt. "De leest waarop de schoen gemaakt wordt, moet als het ware net een afgietsel zijn van de voet, en voor wat de stand aangaat, geschikt zijn volgens de hoogte der hiel waarvoor hij zal gebruikt worden" (Dierick, pag. 7). [N 60, 185a; N 60, 244a; L 1a-m; L 30, 8; S; monogr.] II-10
leeuw leeuw: lèw (Merselo) leeuw [SGV (1914)] III-3-2
leeuwenbek slofje: scrohilaria ceae  slufke (Merselo) leeuwenbekje III-4-3
lege eerste koe weischot: węi̯sxǫt (Merselo) Jong rund dat eenmaal heeft gekalfd, maar dat daarna niet meer drachtig wil worden of waarmee men niet verder wil fokken. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 25b; N C, 15; monogr.] I-11