e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L209p plaats=Merselo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
reiskoffer koffer: koffer (Merselo) koffer [SGV (1914)] III-3-1
rekening rekening: èn rêkening sture (Merselo) sturen [een rekening ~] [SGV (1914)] III-3-1
rente interest: ientrest (Merselo) rente [SGV (1914)] III-3-1
rentenier rentenier: rentenier (Merselo) rentenier [SGV (1914)] III-3-1
rentmeester rentmeester: rintmêîster (Merselo) rentmeester [SGV (1914)] III-3-1
restant insecten muggenzwerm: muggezwaerm (Merselo), rupsennest: roepsennaest (Merselo), rupsenzaad: Bij sommige mensen veroorzaken deze uitwerpselen een jeukerig gevoel.  roepsezaod (Merselo), spoelworm: nematodes  spuulwörm (Merselo), watervlo: watervloeë(n) (Merselo) muggenzwerm || rupsennest || rupsenzaad, uitwerpselen van een rups || spoelworm || watervlo III-4-2
restant vissen fuik: foek (Merselo), net: net (Merselo), snoek: snoek (Merselo), esox lucius  snoēk (Merselo), snoek (mv.): snuuk (Merselo) fuik [SGV (1914)] || snoek [SGV (1914)] || visnet [SGV (1914)] III-4-2
restant vogels bakelen: zich met zand volgooien en uitschudden tegen ongedierte, v kippen en mussen  bakele (Merselo), kuluut: kuluut (Merselo), rijstvogeltje: munia oryzovora  riestvuggelke (Merselo), vliegen: vliege (Merselo), watervogel: watervogel (Merselo) kluut || rijstvogeltje || vliegen [SGV (1914)] || watervogel || wentelen in het stof III-4-1
restant zoogdieren das: das (Merselo, ... ), dĕs (Merselo), frettieren: frettieëre (Merselo), muizenkeuteltjes: moēzekeutelkes (Merselo), muizenstaart: moēzestart (Merselo), muizentand: moēzetând (Merselo), rattenstaart: rattestárt (Merselo), rekel: raekel (Merselo), rits: rits (Merselo), voorpoot: vurpoeët (Merselo), wild: wild (Merselo) bronstig || das [DC 07 (1939)], [SGV (1914)] || fretten, jagen met de fret || muizenkeutels || muizenstaart || muizentand || rattenstaart || rekel, mann. vos || voorpoot || wild [SGV (1914)] III-4-2
retraite retraite (fr.): rətrēͅt (Merselo) Enige dagen van geestelijke afzondering en gebed in een klooster of een daarvoor bestemd huis [retraite?]. [N 96B (1989)] III-3-3