e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L209p plaats=Merselo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schaal schaal: schoal (Merselo) schaal [SGV (1914)] III-2-1
schaalcollecte schaalcollecte: schaolcollecte (Merselo) Een schaalcollecte, een collecte voor een bijzonder doeleind, waarbij met neen open schaal werd rondgegaan [schaolkollekt?]. [N 96B (1989)] III-3-3
schaaldeel schaaldeel: sxāldiǝl (Merselo) Wanneer een boomstam in de lengte in een aantal delen wordt gezaagd, zijn het onderste en het bovenste deel aan één zijde met schors bedekt. Men noemt die beide delen de schaaldelen. Zie ook afb. 11. [N 50, 51a; L 42, 18; monogr.] II-12
schaap schaap: sxǭp (Merselo) Bedoeld wordt het schaap in het algemeen, niet geslachtelijk onderscheiden. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b, 2c; L 45, 21; L 38, 40; L 6, 25; S 30; A 14, 21; A 2, 1; G V, m3; Gwn 5, 13 add.; monogr.] I-12
schaapherder scheper: sxēpǝr (Merselo) [A 48, 18a; L 1, a-m; L 26, 32a; S 13; Wi 2; monogr.] I-6
schaar scheer: sxējr (Merselo) Schaar, gereedschap van kleermaker en naaister. Een goede schaar is gemaakt van staal en ijzer. Het snijvlak van de schaar moet van staal vervaardigd zijn. Het bovenoog, waarin de duim rust, is kleiner en ronder dan het onderoog waarin de vingers rusten (Papenhuyzen III, pag. 9). In dit lemma zijn de vragen ø̄Hoe noemt u de schaar in het algemeen?ø̄ (N 59, 16a), ø̄Hoe noemt u de grote schaar?ø̄ (N 59, 16b), en ø̄Hoe noemt u de kleine schaar?ø̄ (N 59, 16c) samengevoegd. Binnen dit lemma zijn de antwoorden onderverdeeld in drie groepen die beantwoorden aan de driedelige vraagstelling. Zie afb. 8. [N 59, 16a; N 59, 16b; N 59, 16c; N 62, 54; L 45, 14; L A2, 317; Gi 1.IV, 22; MW; S 30; monogr.] II-7
schaatsen schaatsen: schaetse (Merselo) Schaatsenrijden [sjatsen, sjtriksjoon loupe]. [N 06 (1960)] III-3-2
schaatsenrijder snijder: gesnaveld insect van de orde der hydrometridaee ploteres  sneejer (Merselo) waterloper, insect III-4-2
schaatsweer schaatsweer: schetswaer (Merselo) schaatsweer III-4-4
schaden (ww.) schaden: schaaie (Merselo) schaden (ww.) [SGV (1914)] III-1-4