e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L209p plaats=Merselo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schutter schutter: schutter (Merselo), schötər (Merselo) schutter [RND], [SGV (1914)] III-3-2
schutters schutters: schutters (Merselo) schutters (mv.) [SGV (1914)] III-3-2
schuur schuur: sxȳr (Merselo) Het apart staande of aan de stallen vastgebouwde bedrijfsgebouw, waarin de oogst geborgen wordt, ook dienend om in te dorsen en, vooral bij kleinere boerderijen, ook om landbouwwerktuigen te bergen. De voornaamste gelijkvloerse delen van de schuur zijn de dorsvloer en de tasruimte(n) naast de dorsvloer. Boven de dorsvloer bevindt zich veelal een balkenzolder. Zie afbeelding 12. [N 5A, 66a; JG 1a en 1b; A 11, 4; L 12, 1; S 32 en 50; Wi 15; Gi 2.I, 20; monogr.; add. uit N 5A, 71a en 71c] I-6
schuurmiddel schuurzand: schoērzând (Merselo) witte zand voor het schuren van metalen potten en pannen en het aanzetten van messen op de wetplank III-2-1
schuurpapier schuurpapier: sxūrpǝpir (Merselo), sxūrpǝpīr (Merselo) Stevig papier waarop korrels schurend materiaal, bijvoorbeeld gemalen glas, zand, amaril of carborundum zijn aangebracht. Zie ook het lemma ɛschuurpapierɛ in de paragraaf over de vaktaal van de huisschilder in WLD ii.9, pag. 205.' [N 53, 148a; monogr.] || Stug papier dat aan één zijde met glaspoeder of amaril beplakt is en gebruikt wordt voor het gladschuren van hout. Men onderscheidt bij schuurpapier verschillende korreldiktes. [N 67, 60a; L 42, 44; monogr.] II-12, II-9
schuurpoort schuurdeur: sxȳrdø̄r (Merselo) De grote dubbele deur die toegang geeft tot de schuur en de mogelijkheid biedt met de oogstwagens tot op de dorsvloer te rijden. Meervoudige opgaven benoemen de beide poortvleugels. Voor de behandeling van de namen van de poortvleugels en van het sluitwerk van de poort zie de paragraaf over de grote toegangspoort van de boerderij, par. 4.1. Zie ook het lemma "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en, voor de benaming dendeurtje, ook het lemma "deurtje in een poortvleugel" (4.1.12). Vergelijk ook de betekeniskaart van poort "schuurpoort" en "hek" in de aflevering over de landerijen (I.8). Zie voor de fonetische documentatie van het woord (poort) het lemma "poort" (4.1.1). Zie ook afbeelding 12 bij het lemma "schuur" (3.1.1). [N 5A, 51a; N 4, 37; JG 1a en 1b; A 10, 7b; Gwn 4, 10; monogr.] I-6
schuw schouw: schòw (Merselo) bang, schuw III-1-4
schuwen schouwen: schòwwe (Merselo) schuwen, bang zijn voor III-1-4
sering kruidnagel: krunäägel (Merselo), syringa  kruunnagel (Merselo), kruinagel: krunäägel (Merselo), syringa  kruunnagel (Merselo) [SGV (1914)]sering [SGV (1914)] I-7, III-4-3
siererwt pronkerwten: lathyrus odoratus  proonkért (Merselo) pronkerwt, siererwt I-7