e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L209p plaats=Merselo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spartelen spartelen: spartele (Merselo) spartelen [SGV (1914)] III-1-2
spatader spatader: spatoar (Merselo) spatader [SGV (1914)] III-1-2
spatten spiertsen: spiertse (Merselo), spuiten: spø͂ͅute (Merselo) spatten [SGV (1914)] III-4-4
speciebord spaarbord: spārbǫrt (Merselo) Rechthoekig plankje met aan de onderzijde een handvat, van waaraf men de specie tegen de muur strijkt of in de voegen drukt. Zie ook afb. 87. De 'sperwer' bestaat uit een houten draagvlak dat is gemonteerd op een houten steel die naar onderen toe breder uitloopt en zo is uitgehold dat men hem op een knie kan zetten. Het draagvlak is bestemd voor de specie waarmee het plafond werd bepleisterd. De 'sperwer' werd in Q 121 ook 'pleisterstoel' genoemd (Lochtman, pag. 22). [N 30, 10; N 30, 9; monogr.] II-9
speculaas klaasmannetje: klaosmenneke (Merselo), speculatie: spikklássie (Merselo), speculatiekerel: spikklássiekél (Merselo) speculaas || speculaasje || speculaaspop III-2-3
speeksel uitspuwen spijen: spĕĕje (Merselo), spiijə (Merselo) (speeksel uit)spuwen [RND] || spuwen [SGV (1914)] III-1-1
speelman, klapspaan spaander: spāndǝr (Merselo) Aan het staakijzer bevestigde houten of ijzeren lat of van armen voorziene ijzeren kop waarmee het schoen in schuddende beweging wordt gehouden. In P 55 had de as vier vlakke kanten. In P 58 en Q 83 waren er respectievelijk vier tappen (tapǝ) en vier tanden (tān) of knotsen (knotsǝ) aan de kop bevestigd (Vanderspickken, pag. 112). De wippelaar uit Q 9 bestond uit hout met leer ertegen. [N O, 14n; A 42A, 18; N D, 32; Vds 150; Jan 157; Coe 138; Grof 159] II-3
speels, dartel speels: spölsch (Merselo) speelsch (dartel) [SGV (1914)] III-1-4
speen van de koe deem: dēm (Merselo) [N C, 12; JG 1a, 1b; A 30, 6a; L 8, 24b; L 14, 27b; L 49, 6a; monogr.] I-11
spek spek: spek (Merselo) spek [garstig~] [SGV (1914)] III-2-3