e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L209p plaats=Merselo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spekpannenkoek knik: knik (Merselo), spekkoek: spekkoēk (Merselo) spekpannekoek || spekpannekoek, geknoopt in een handdoek of knapzak III-2-3
spel (alg.) spel: speul (Merselo) spel [SGV (1914)] III-3-2
speld spelde: spɛl (Merselo) Puntig, van een kop voorzien metalen stiftje om iets in weefsel vast te steken of te bevestigen op of aan iets anders. [N 62, 50a; L 7, 20; L 14, 24; L B1, 73; R 14, 8a; MW; Wi 7; S 34; monogr.] II-7
spelden spelden: spɛlǝ (Merselo) Met spelden stukken kleding of panden aan elkaar vastspelden. [N 59, 74; L 7, 20; S 34] II-7
spelen (alg.) spelen: speule (Merselo) spelen [SGV (1914)] III-3-2
sperziebonen breekboontjes: braekbäöntje (Merselo), slabonen: slaajboeën (Merselo), struikerwten: stroekért (Merselo), struikjesbonen: struukskesboeën (Merselo) princesseboon || princesseboontje || struikerwt I-7
spiegel spiegel: spiegel (Merselo) spiegel [SGV (1914)] III-2-1
spijbelen hegschool houden: hĕkschŏl halde (Merselo) spijbelen [SGV (1914)] III-3-1
spijkerbak nagelenbak: nē̜gǝlǝnbak (Merselo) In vakjes verdeelde bak waarin de verschillende soorten spijkers en schroeven kunnen worden bewaard. [N 54, 23; monogr.] II-12
spijkeren nagelen: nē̜gǝlǝ (Merselo) Met een hamer spijkers in het hout slaan. [N 53, 152a-b; L 5, 7; monogr.] II-12