e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L209p plaats=Merselo

Overzicht

Gevonden: 3435
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geluid van naderend onweer donderen: doondere (Merselo), Opm. dit is J.V. (betekent jonger Venrays - is een nieuwere Venrayse benaming).  dòndere (Merselo) rommelen van de donder III-4-4
gemakkelijk gemakkelijk: gemekkeluk (Merselo), gemĕkkelik (Merselo), op zijn gemak: óp zien gemak (Merselo) gemakkelijk [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || op zijn gemak [DC 02 (1932)] III-1-4
gemeen gemeen: gemaen (Merselo), gemêin (Merselo) gemeen [SGV (1914)] || gemeen, laag, slecht III-1-4
gemeente gemeente: gemêinte (Merselo) gemeente [SGV (1914)] III-3-1
gemene vrouw loeder: mar.: of "loeder"?; "loeter"is niet in bovenstaande betekenis terug te vinden, wel in bet. van: dommerik, lummel (VD en WNT). Zie echter in WBD III, 1.4 wel het gebruik van "loeter"in bovenstaande bet.  lōēter (Merselo) kwade vrouw III-1-4
gemok gegrijs: gegraas (Merselo), gegrom: gegrom (Merselo) gemok [SGV (1914)] III-1-4
gepachte hoeve, pachtgoed pachthoeve: pāxthuf (Merselo), pachtplaats: pāxtplats (Merselo) Het bedrijf dat een boer niet in eigen bezit heeft maar pacht (huurt) van de eigenaar aan wie hij in enige vorm betaalt voor het gebruik. Bij winning in L 352 wordt aangetekend: "vroeger heeft de naam denkelijk bestaan, want er is nog een boerderij die de naam De Winning draagt". Bij enkele opgaven in Nederlands Zuid-Limburg wordt opgemerkt dat enige pachthoeven nog in "halfsheid liggen"; de eigenaar ontvangt de helft van het koren, terwijl de pachter ("halfer") het overblijvende koren krijgt met het stro. Algemene en specifieke termen zijn in dit lemma uit elkaar gehouden. Voor de fonetische documentatie van de opgaven die gelijk zijn aan die voor boerderij in het algemeen, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2bI; L 38, 21a; L 48, 22; Lu 2, 22; S 27; Wi 18; monogr.; add. uit L 38, 22 en ander materiaal van lemma 1.1.1] I-6
geraamte geraamte: gerĕmt (Merselo) geraamte, skelet [SGV (1914)] III-1-1
gereed klaar: klaor (Merselo), kloar (Merselo), klor (Merselo), vaardig: verreg (Merselo) gereed, klaar [DC 03 (1934)] || klaar [SGV (1914)] || klaar, gereed || klaar, gereed, afgewerkt III-1-4
geren geren: gējrǝ (Merselo) Stof schuin laten uitlopen of spits uitlopende stroken aanbrengen om het kledingstuk ruimer te maken. [N 59, 187; N 62, 11b; N 62, 11a; S 10] II-7