e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Merselo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
honingdrank bijensuiker: bējǝsukǝr (Merselo) Na de verwijdering van de honing uit de raten houdt men ruwe was over die gezuiverd wordt met water. De gegiste honing- en wateroplossing wordt dan mee of mede, honingdrank genoemd. [N 63, 120a; R 3, 45; Ge 37, 148; JG 2b-5, add.; monogr.] II-6
hoofd kop: kop (Merselo, ... ), kòp (Merselo), köp (Merselo) hoofd [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] || hoofden [SGV (1914)] III-1-1
hoofd (spotnamen) bol: bòl (Merselo) hoofd [DC 01 (1931)] III-1-1
hoofdaltaar hoofdaltaar: hoofdaltaor (Merselo) Het voornaamste altaar, midden in het priesterkoor [hoogaltaar, hoofdaltaar, hoopaltooër?]. [N 96A (1989)] III-3-3
hoofdbalken van de eg balken: balǝkǝ (Merselo) De rechte of lichtelijk gebogen, zwaardere balkjes van het egraam, die door de lichtere scheien op een bepaalde afstand van elkaar gehouden worden. Meestal zijn - vooral bij de vierhoekige eg - in deze balken de tanden aangebracht. Voor de plaatsen waar men voor de hoofdbalken van de eg geen aparte term gebruikt, zie men het vorige lemma. [JG 1a + 1b; N 11, 69a; N 11A, 155a; monogr.] I-2
hoofdkaas persvlees: paarsvlêisch (Merselo), pársvlejs (Merselo, ... ) hoofdkaas || zult || zult (hoofdkaas) [SGV (1914)] III-2-3
hoofdkussen kafkussen: kaafkusse (Merselo), kopkussen: kopkusse (Merselo), koͅpkøsə (Merselo) hoofdkussen [SGV (1914)] || hoofdkussen gevuld met kort stro III-2-1
hoofdluis luis: luus (Merselo) luis III-4-2
hoofdstel halster: hɛlstǝr (Merselo) Stel van leren riemen op het hoofd van het paard als het ingespannen is. Het woordtype hoofdsel is vermoedelijk ontstaan uit hoofdstel. Loesj als simplex of als eerste lid van een samenstelling gaat terug op het Franse louche "schuin/scheel". [JG 1a, 1b, 1c, 2b, 2c; N 13, 17; R 3, 60; monogr.] I-10
hoogliggende akker veld: vɛlt (Merselo) De woordtypen in dit lemma duiden niet alleen op een hoogliggende akker maar ook op hooggelegen grond in het algemeen zoals hei, zandgrond, droge grond. Verder komen er ook plaatsbepalingen voor als op de hoogte en op een berg. [N 11, 2a en 2f; A 10, 4] I-8