20672 |
karnemelksepap |
botermelksepap:
bòttermelksepáp (L209p Merselo)
|
karnemelksepap
III-2-3
|
34249 |
karnen |
karnen:
kęnǝ (L209p Merselo)
|
Het op en neer bewegen van de vetdeeltjes in de melk of room, zodat deze zich aan elkaar hechten en op die manier boter vormen. Boter maken. Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering. [S 17; L 1a-m; L 1u, 114; L 6, 7; L 22, 8; L 27, 68; A 7, 23; A 28, 7; Ge 22, 8; Vld.; monogr.; add. uit N 12; A 16; S]
I-11
|
34254 |
karnmolen |
karnrad:
kęnrat (L209p Merselo)
|
De molen waarmee men karnt. De karnmolen staat rechtop en de verticale as draait met horizontale bewegingen. Een variant hierop is een liggende ton met een horizontale as met verticale ronddraaiende bewegingen. Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering. [N 12, 53 en 55; L 1a-m; JG 1a, 1b, 1d; monogr.]
I-11
|
34251 |
karnstaf |
karnknuppel:
kęnknøpǝl (L209p Merselo),
karnpols:
kenǝpøls (L209p Merselo),
kęnpǫls (L209p Merselo),
kęnǝpøls (L209p Merselo),
pols:
pøls (L209p Merselo)
|
Boterstoter bestaande uit een stok met een aan de onderzijde bevestigde plank die van gaatjes is voorzien. Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering. [A 7, 19, 20, 21 en 23; A 16, 8, 8a, 8b en 8c; L 22, 8; L 27, 67 en 68; JG 1a, 1b, 1c; Ge 22, 18, 19 en 20; monogr.; add. uit: N 5A (I]
I-11
|
34250 |
karnvat |
botterkarn:
[botter]kęn (L209p Merselo),
karn:
kęn (L209p Merselo)
|
Botervat waarbij de karnstaf (zie het lemma ''karnstaf'' (12.3) in deze aflevering) met de daaraan bevestigde schijf in een op- en neergaande beweging wordt gebracht. Dit vat, waarin de melk tot boter gekarnd wordt, kan van verschillende materialen gemaakt worden. Vaak was het van hout (kersenhout kērs in L 329) of steen en soms van metaal, bijvoorbeeld van een omgebouwde melkbus (melkbus męlǝkbøs in L 322a, melktuit męlǝktø̜i̯t in L 163, 164 en 165, tuit tø̜i̯t in L 373). Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering.' [A 7, 19, 19a en 23; A 16, 8a; L 1a-m; L 22, 8 add.; L 27, 67 en 68; JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 17; Ge 22, 11, 15 en 16; monogr.; add. uit N 5A (I]
I-11
|
19398 |
karpet, vloerkleed |
karpet:
vloerkleed
kerpet (L209p Merselo),
vloerkleed:
vloērklieëd (L209p Merselo)
|
karpet || vloerkleed
III-2-1
|
32224 |
karspoor |
karrenspoor:
kárǝspōr (L209p Merselo),
karspoor:
kárspōr (L209p Merselo)
|
Bij een onverharde weg, de twee evenwijdig lopende uithollingen in het wegdek, veroorzaakt door de wielen van de kar. [JG, 1a; monogr.]
II-12
|
19695 |
kast |
kast:
kāst (L209p Merselo),
Enne kâs van \'n huus Nó de kermes ligge de muËs doeëd vur de kâs: gezegde, nadat men grote uitgaven heeft gedaan t.b.v. een feestelijke gebeurtenis Hij/Zij druËgt \'t kaesje òp de rug en schiet onder de kâs: Degenererende opmerking over een persoon met een bochel
kâs(t) (L209p Merselo)
|
kast [SGV (1914)]
III-2-1
|
19505 |
kastplank |
bred:
brit (L209p Merselo),
kastplank:
kâs(t)plaank (L209p Merselo)
|
kastplank || schap
III-2-1
|
19826 |
kat |
kat:
kat (L209p Merselo, ...
L209p Merselo),
miem:
miem (L209p Merselo),
mies:
mies (L209p Merselo, ...
L209p Merselo)
|
kat [SGV (1914)] || kat, poes || kat, roepnaam
III-2-1
|