e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Merselo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kern hoorns afgestoken (woordgr.): hø̜rs āfgǝstōkǝ (Merselo), sluik: sluk (Merselo) Uitsteeksel dat komt bloot te liggen, wanneer de koe een hoorn afstoot. [A 4, 15; L 20, 15] I-11
kernhout ziel: ziēl (Merselo) kern, nieuwgevormde — in gewas III-4-3
kers, zoete soorten wijnkers: wienkérs (Merselo) wijnkers I-7
kersenbloesem kersenbloei: kersenbläöj (Merselo) kersenbloei I-7
kersenboom kersenboom: kersenboeëm (Merselo) kersenboom I-7
kettingeg, weide-eg ketting[eg]: kęteŋ[eg] (Merselo), wei[eg]: węi̯[eg] (Merselo) De kettingeg bestaat uit een vier-, soms driehoekig raam of slechts uit een losse voor- en achterbalk, waartussen kettingen gespannen zijn. Aan deze kettingen zijn korte en lichte tanden bevestigd. Zie afb. 13 en 14. Met de kettingeg wordt voornamelijk licht werk verricht. Het bekendst is het gebruik als weide-eg. Men bewerkt de weide met de kettingeg om de grasmat luchtiger te maken, om mest te verspreiden en molshopen te slechten. Men kan de kettingeg ook gebruiken om gerooide en in panden gelegde suikerbieten van de aanklevende aarde te ontdoen. Soms wordt met de kettingeg ook akkerland bewerkt. Van enige termen aan het einde van het lemma vindt men de plaatselijke varianten in het lemma ¬¥akkersleep, weidesleep¬¥ vermeld. Voor ''eg'' en ''eg'' zie men de toelichting bij het lemma ''eg''. [JG 1a + 1b + 2c; A 13, 16b; A 40, 10; N 11, 72e + 71 add.; N 11A, 163a + 181f; N 14, 81 add.; N J, 10; N P, 18b; monogr.] I-2
keuken keuken: \'n Vette keuke, \'n mager testement: wie royaal is met eten en drinken , houdt niet veel over Wie nie braoje kan, mòt uut de keuke wegbliëve: men moet zich niet bemoeien met zaken waar men geen verstand van heeft  keuke (Merselo) keuken III-2-1
keukenkast aanrechtkastje: ánraech(t)kaesje (Merselo), keukenkast: keukekâs(t) (Merselo) aanrechtkastje || keukenkast III-2-1
kever, tor kever: kaever (Merselo), kever (Merselo), tor: tor (Merselo, ... ), worm: wörm (Merselo, ... ) kever [SGV (1914)] || kever, tor (alg) || tor [SGV (1914)] III-4-2
kibbelen kibbelen: kîbbele (Merselo), netsen: vgl. WBD III, 1.4 (pag. 241): netsen, Helmond [L 237].  nĕtze (Merselo) kibbelen [SGV (1914)] III-3-1