e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Merselo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kruik kruik: kroek (Merselo) kruik [SGV (1914)] III-2-1
kruiketting, kruitouw kruiketten: kryjkɛtǝn (Merselo) De op de kruias bevestigde ketting waarmee de molen of de molenkap wordt verplaatst. In l 289 en l 377 gebruikte men daartoe geen ketting maar een touw, in l 316 een kabel. [N O, 30b; N O, 30c; N O, 30d; A 42A, 57; monogr.] II-3
kruim kruimel: kruimel ( een klein stukje brood) kroen = binnenste van het brood  krumel (Merselo) kruim [SGV (1914)] III-2-3
kruimel kruimel: kroemel (Merselo), krumel (Merselo) kruimel III-2-3
kruin kruin: krŭŭn (Merselo) kruin [SGV (1914)] III-1-1
kruipalen kruipalen: kryjpø̜̄l (Merselo) De rondom de molen in de grond geplaatste, korte houten, stenen of ijzeren palen, waaraan de kruikettingen of kruitouwen worden vastgemaakt. [N O, 30e; A 42A, 59; monogr.] II-3
kruis kruis: kruus (Merselo) kruis [SGV (1914)] III-3-3
kruisbeeld kruis: kruus (Merselo), kruisbeeld: kruusbeeld (Merselo, ... ) Een beeld van Christus-aan-het-kruis [kruus, kruuts, kruu(t)sbeeld, kruusse-fiks?]. [N 96A (1989)] || Een kruisbeeld, het geheel van kruis en de eraan gehechte Christusfiguur. [N 96B (1989)] || Kruisbeeld [slivvenier, kruus, kruussefiks]. [N 06 (1960)] III-3-3
kruisbes stekbeer: stekbaer (Merselo), stekberenstruik: stekbaerestroek (Merselo) kruisbes || kruisbessenstruik I-7
kruisen, kruisdagen? kruisen: kr^y.s (Merselo) kruisen [RND] III-3-3