18825 |
bedroefd |
bedroefd:
bedroefd (L209p Merselo),
droevig:
drūveg (L209p Merselo),
rouwig:
om iemands dood
rouwig (L209p Merselo),
verdrietig:
verdrietig (L209p Merselo)
|
bedroefd [SGV (1914)] || droevig, treurig
III-1-4
|
19471 |
bedsprei |
bedsprei:
be̝ͅtspre̝ͅi̯ (L209p Merselo),
overdeken:
aoverdeke (L209p Merselo, ...
L209p Merselo),
stikdeken:
stikdeke (L209p Merselo, ...
L209p Merselo)
|
bedsprei [RND] || gewatteerde deken/sprei || gewatteerde gestikte deken || sprei
III-2-1
|
17771 |
been |
been:
beein (L209p Merselo)
|
been [SGV (1914)]
III-1-1
|
19140 |
beestachtig persoon; beestachtig |
beest:
bieëst (L209p Merselo),
beestachtig:
bieëstaechtig (L209p Merselo)
|
beestachtig || laag, gemeen, niet te vertrouwen persoon
III-1-4
|
20487 |
beet, hap |
beet:
biet (L209p Merselo),
Dn hoond haaj dn di‰f go‰d gebete en bezörgde m ennen flinke bieët ien t bieën
bieët (L209p Merselo),
ennen goejen biet r an hebbe
biet (L209p Merselo),
Nimt már enne goejen bieët van dén lekkeren áppel
bieët (L209p Merselo),
houw:
haaw (L209p Merselo),
biet már enne flinken haaw uut dn áppel
haaw (L209p Merselo)
|
beet || hap
III-2-3
|
25053 |
beetje, een weinig |
ietsje:
ietskes (L209p Merselo)
|
beetje, een weinig
III-4-4
|
18993 |
begeerte |
begeerte:
begért (L209p Merselo)
|
begeerte
III-1-4
|
18997 |
begerig |
begerig:
begĕrrig (L209p Merselo),
begérreg (L209p Merselo)
|
begeerig [SGV (1914)] || begerig, hebzuchtig
III-1-4
|
32716 |
beginvoor, -voren |
aanvoor:
ánvōr (L209p Merselo)
|
Naar gelang de ploegwijze en de soort van ploeg kan men de eerste voor of voren ofwel in het midden ofwel aan de zijkant(en) van de akker ploegen. In dit lemma zijn de termen verzameld die als benaming voor de beginvoren (of -voor) in het algemeen werden opgegeven of als zodanig konden worden uitgelegd. Dit laatste is het geval met het woordtype aanscheut, voorzover dat werd gegeven n.a.v. de vraag naar "rug, verhoogd middendeel" (JG 1a + 1b). Blijkens opgaven van dat type uit de beide andere bronnen beperkt deze term zich niet tot de beginvoren in het midden. Hij komt inhoudelijk overeen met aanslag, aanwerk, aantrek e.d. waarmee niet zozeer de eerste voor of voren als zodanig, als wel het ploegen daarvan, het aanvangswerk bedoeld wordt. Omgekeerd is het type rug, dat n.a.v. de vraag naar "de eerste voor die de boer ploegt" (N 11, 60), niet hier maar in het volgende lemma opgenomen. Het bij enkele plaatsen vermelde aantal voren heeft betrekking op de aanscheut die in het midden van de akker gemaakt is. Voor voor zie men het lemma ploegvoor. [JG 1a + 1b]
I-1
|
20430 |
begrafenis |
begrafenis:
begreffenis (L209p Merselo),
begrĕffenis (L209p Merselo),
J(onger) V(enraays)
begráffenis (L209p Merselo)
|
begrafenis [SGV (1914)]
III-2-2
|