24528 |
lisdodde |
duivelsknuppel:
dūvelsknuppel (L209p Merselo),
trommelslager:
typha latifolia
tròmmelslaeger (L209p Merselo)
|
lisdodde || lisdot
III-4-3
|
23731 |
litanie van de rozenkrans |
litanie (<lat.):
liteneej (L209p Merselo)
|
De litanie van O.L. Vrouw, het slot van het Rozenhoedje [littenïj, lietenïj, lieteniej, lietenej?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18051 |
litteken |
litteken:
littêiken (L209p Merselo)
|
litteken [SGV (1914)]
III-1-2
|
34133 |
loeien van de koe in het algemeen |
beuken:
bø̜̄kǝ (L209p Merselo),
toeten:
tūtǝ (L209p Merselo)
|
[N 3A, 5a; JG 1a, 1b; Gwn V, 8; Wi 57; monogr.]
I-11
|
23311 |
lof |
lof:
lof (L209p Merselo),
ət luf (L209p Merselo)
|
het lof [RND] || Het lof, de kerkdienst met uitstelling van het Allerheiligste, gehouden op zondagmiddag, soms op zaterdagavond [lof, laof, zeëje?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23663 |
lof met processie |
lof met processie (<lat.):
lof mit precessie (L209p Merselo)
|
Lof met processie (rondom de kerk of over het kerkplein of kerkhof) op de eerste zondag van de maand. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
17688 |
long |
long:
long (L209p Merselo),
longe (L209p Merselo)
|
long [SGV (1914)] || longen [SGV (1914)]
III-1-1
|
31224 |
lood |
lood:
lūǝt (L209p Merselo)
|
De algemene benaming voor het zachte, blauwachtig witte metaal dat door de loodgieter wordt gebruikt. In plaatvorm vormt het de basis voor onder meer loketten, vorstlood en voetlood en als buis werd het vroeger veel toegepast bij de aanleg van waterleidingen. Zie ook de lemmata "loketten", "loketlood" en "voetlood" in Wld ii.9, pag. 178. [N 64, 102a-e; monogr.]
II-11
|
31186 |
loodgieter |
loodgieter:
luǝt˲gītǝr (L209p Merselo),
pompenmaker:
pōmpǝmē̜kǝr (L209p Merselo)
|
Ambachtsman die vroeger vooral zink en blik bewerkte, loden buizen maakte en herstelde, dakgoten en regenpijpen plaatste en repareerde en, zo blijkt uit de antwoorden van de zegslieden, soms ook waterpompen aanlegde. Tegenwoordig installeert en repareert hij vooral sanitaire installaties en verwarmingstoestellen. Zie ook het lemma "zinkbewerker". Het woord pompenmaker werd in Venray (L 210) en omstreken ook gebruikt als benaming voor een koperslager. Zie ook het lemma "koperslager". [N 64, 161a; L 34, 17a-b; monogr.]
II-11
|
31981 |
loodlijn |
loodlijn:
luǝtlin (L209p Merselo)
|
Een loodrechte lijn, aangegeven door het schietlood of het waterpas. [N 53, 194b; monogr.]
II-12
|