34529 |
roep- en lokwoord voor het kuiken |
kip, kip, kip:
kip, kip, kip (L209p Merselo)
|
[N 19, 44b; A 6, 2c; L 47, 9b; VC 12 2o -r-; monogr.]
I-12
|
34377 |
roep- en lokwoord voor het varken |
kuus, kuus, kuus:
kūs, kūs, kūs (L209p Merselo)
|
In plaats van kuus roepen klakt men ook wel met de tong. [N 19, 11a; VC 14, 2c (r]
I-12
|
21362 |
roepen |
roepen:
rōēpe (L209p Merselo)
|
roepen [SGV (1914)]
III-3-1
|
19606 |
roerzeef |
passe-vite:
pas(se)fiet (L209p Merselo, ...
L209p Merselo)
|
passevite || persende zeef
III-2-1
|
25088 |
roest |
roest:
roest (L209p Merselo)
|
roest [SGV (1914)]
III-4-4
|
25084 |
roesten |
roesten:
roeste (L209p Merselo)
|
roesten [SGV (1914)]
III-4-4
|
19441 |
roestplek |
vuur:
vuūr (L209p Merselo)
|
zwarte vlekken die bij vochtig wasgoed door verstikking kunnen optreden
III-2-1
|
21363 |
roezemoezen |
roezemoezen:
Van Dale: roezemoezen, 1. leven, geraas, getier maken; -2. (gew.) een dof, gonzend geluid maken; -3. met bedrijvige drukte en stommelend geluid allerlei kleine bezigheden verrichten, rommelen, scharrelen.
roezemoeze (L209p Merselo)
|
roezemoezen [SGV (1914)]
III-3-1
|
32976 |
rogge |
rog(ge):
rǫx (L209p Merselo)
|
Secale cereale L. Tot in de jaren vijftig het meest geteelde graangewas in Limburg, met uitzondering van Haspengouw, waar tarwe de meest verbouwde graansoort was. Men zaait ongeveer 170 kg rogge per hectare. Het koren-gebied in dit lemma wijkt aanzienlijk af van dat in het lemma ''graan, koren'' (1.2.1); vergelijk de kaarten die bij de lemma''s getekend zijn. Zie voor de benaming koren en voor de fonetische documentatie van het woord [koren] in het gebied waar ''koren'' zowel de algemene benaming alsook de benaming van de rogge is, het lemma ''graan, koren'' (1.2.1). Zie afbeelding 1, a. [JG 1a, 1b; L 34, 55b; L lijst graangewassen, 6; S 30; Wi 52; monogr.; add. uit N 15, 1a]
I-4
|
20760 |
roggebrood |
brood:
Aoveral wert broeëd gebákke: overal kan men de kost verdienen Bedörve broeëd ien de tes hebbe: Een wind die onhoorbaar gelaten is en die ontzettend stinkt Daor vret eennen hoond nog gén broeëd van: gezegde , wanneer iets heel erg is Mit koomplemente kunde gén brödje koeëpe: alleen plichtplegingen halen niet veel uit
broeëd (L209p Merselo),
zoetbrood:
zuūtbroeëd (L209p Merselo),
zwartbrood:
zwártbroeëd (L209p Merselo)
|
bepaald soort roggebrood met zoetige smaak || roggebrood
III-2-3
|