e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Merselo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schuchter bleu: bleuj (Merselo) bloode [SGV (1914)] III-1-4
schudden van vruchten afschudden: áfschudde (Merselo) afschudden v appels I-7
schuifgrendel schoude: schaaf (Merselo), schaai (Merselo) (schuif)grendel || schuifgrendel [N 07 (1961)] III-2-1
schuifje van de biechtstoel schuifje: schuufke (Merselo) Het afsluitbare traliewerk, de schuif in de biechtstoel. [N 96A (1989)] III-3-3
schuimspaan schuimspaan: schuumspaon (Merselo), schuumspoan (Merselo), spaan: \'n Schuumspaon is rond en \'n bòtterspäöntje is lánkwaerpeg  spaon (Merselo) schuimspaan [SGV (1914)] III-2-1
schuldig (zijn) schuldig (zijn): schuldig (Merselo) schuldig [SGV (1914)] III-3-1
schuren afschuren: áfsxūrǝ (Merselo), schuren: sxūrǝ (Merselo) Het oppervlak van bijvoorbeeld hout met behulp van schuurpapier glad maken. [N 53, 155a; monogr.] || Hout met schuurpapier bewerken ten einde een glad oppervlak te verkrijgen. Zie ook het lemma 'Schuurpapier'. [N 67, 70a; monogr.] II-12, II-9
schurft schurft: schörft (Merselo) schurft [SGV (1914)] III-1-2
schurftmijt schurftmijt: schörftmiet (Merselo) schurftmijt III-4-2
schurk, smeerlap schavuit: schavuut (Merselo) schavuit [SGV (1914)] III-1-4