20702 |
spekpannenkoek |
knik:
knik (L209p Merselo),
spekkoek:
spekkoēk (L209p Merselo)
|
spekpannekoek || spekpannekoek, geknoopt in een handdoek of knapzak
III-2-3
|
22841 |
spel (alg.) |
spel:
speul (L209p Merselo)
|
spel [SGV (1914)]
III-3-2
|
18390 |
speld |
spelde:
spɛl (L209p Merselo)
|
Puntig, van een kop voorzien metalen stiftje om iets in weefsel vast te steken of te bevestigen op of aan iets anders. [N 62, 50a; L 7, 20; L 14, 24; L B1, 73; R 14, 8a; MW; Wi 7; S 34; monogr.]
II-7
|
28970 |
spelden |
spelden:
spɛlǝ (L209p Merselo)
|
Met spelden stukken kleding of panden aan elkaar vastspelden. [N 59, 74; L 7, 20; S 34]
II-7
|
22383 |
spelen (alg.) |
spelen:
speule (L209p Merselo)
|
spelen [SGV (1914)]
III-3-2
|
33513 |
sperziebonen |
breekboontjes:
braekbäöntje (L209p Merselo),
slabonen:
slaajboeën (L209p Merselo),
struikerwten:
stroekért (L209p Merselo),
struikjesbonen:
struukskesboeën (L209p Merselo)
|
princesseboon || princesseboontje || struikerwt
I-7
|
19804 |
spiegel |
spiegel:
spiegel (L209p Merselo)
|
spiegel [SGV (1914)]
III-2-1
|
21373 |
spijbelen |
hegschool houden:
hĕkschŏl halde (L209p Merselo)
|
spijbelen [SGV (1914)]
III-3-1
|
32071 |
spijkerbak |
nagelenbak:
nē̜gǝlǝnbak (L209p Merselo)
|
In vakjes verdeelde bak waarin de verschillende soorten spijkers en schroeven kunnen worden bewaard. [N 54, 23; monogr.]
II-12
|
31953 |
spijkeren |
nagelen:
nē̜gǝlǝ (L209p Merselo)
|
Met een hamer spijkers in het hout slaan. [N 53, 152a-b; L 5, 7; monogr.]
II-12
|