33712 |
stuk onontgonnen grond |
wilde grond:
weldǝ grōnt (L209p Merselo)
|
Een stuk woeste grond, nog niet ontgonnen hei, veen of moeras. [N 27, 4a; N 11, 6; N 11A, 112; ALE 254]
I-8
|
18929 |
stuntelen |
aantoddelen:
ántoddele (L209p Merselo),
frotten:
frotten (L209p Merselo),
toddelen:
toddele (L209p Merselo)
|
stuntelig in elkaar knutselen, in elkaar prutsen || stuntelig werken
III-1-4
|
20847 |
suiker |
suiker:
soeker (L209p Merselo),
Ge vángt mieër vli‰ge mit n lepelke soeker as mit n tas eek: met zachtheid bereikt men meer, dan met gestrengheid Vreeje is net soeker: nie zó zuËt, már wel zó geráffenieërd
soeker (L209p Merselo)
|
suiker [SGV (1914)]
III-2-3
|
33230 |
suikerbiet |
suikerbiet:
sukǝrbit (L209p Merselo)
|
Beta vulgaris L. subsp. vulgaris, var. altissima. De suikerbiet is een veredeling van de voederbiet met een groot aandeel suikers in de vaste bestanddelen en dateert van het begin van de twintigste eeuw. De knol groeit helemaal onder de grond en gedijt het best op kleigronden. Het is één van de belangrijkste cultuurgewassen op de leemhoudende gronden in Limburg en levert de grondstoffen voor de stroopfabricage en voor de suikerindustrie in Haspengouw. De volgorde van de varianten is zoals steeds eerst naar het tweede element (biet, kroot, enz.); daarbinnen naar de varianten van suiker-; naar het vocalisme zijn in dit eerst lid drie groepen te onderscheiden, die wijzen op verschillende ontleningslagen, corresponderend aan de Nederlandse (ø̜i̯) van ɛsuikerɛ, aan de Duitse (u) van ɛZuckerɛ en aan de Franse (y) van ɛsucreɛ. [N 12, 37; N 12A, 2; A 13, 2c; A 49, 3; L B2, 361; L 43, 4a; R 3, 97; monogr.; add. uit JG 1b]
I-5
|
20785 |
suikerbrood |
suikerbrood:
kleuntjesweg (L209p Merselo)
|
kandijbrood
III-2-3
|
20543 |
suikerklontje |
klontje:
Zó klaor as n kleuntje: volkomen duidelijk zijn
kleuntje (L209p Merselo),
suikerklontje:
soekerkleuntje (L209p Merselo)
|
blokje candijsuiker || suikerklontje
III-2-3
|
20358 |
suikeroom |
suikeroom:
soekeroeweme (L209p Merselo),
soekeroeëm(e) (L209p Merselo),
soekkeroome (L209p Merselo)
|
erfoom (suikeroom) [DC 05 (1937)] || suikeroom
III-2-2
|
20260 |
suikertante |
suikertant:
soekertânt (L209p Merselo),
suikertante:
soekertaante (L209p Merselo),
soekkertante (L209p Merselo)
|
erftante (suikertante) [DC 05 (1937)] || suiketante
III-2-2
|
20704 |
taaie pannenkoek |
leren thijs:
Een pannekoek, die zonder gist gebakken wordt en daaom plat, vast en taai is
laerenties (L209p Merselo)
|
taaie pannekoek
III-2-3
|
20745 |
taart |
taart:
taart (L209p Merselo)
|
taart [SGV (1914)]
III-2-3
|