22343 |
uitsliepen |
uitsliepen:
uutsliepe (L209p Merselo)
|
uitsliepen [sliep oet doon] [N 07 (1961)]
III-3-2
|
23660 |
uitstalling van het allerheiligste |
uitstelling van het allerheiligste:
uutstelling van et allerhelligste (L209p Merselo)
|
Uitstalling, uitstelling van het Allerheiligste [oessjtellóng van t allerhillieg-ste?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24741 |
uitvallen van dennennaalden |
geruizel:
ve den
gerūzel (L209p Merselo)
|
uitvallen v naalden
III-4-3
|
29925 |
uitvoerder |
uitvoerder:
yt˲vūrdǝr (L209p Merselo)
|
Persoon die in dienst van een aannemer of ambachtsman de leiding heeft over de uitvoering van een werk. [N 30, 3d; N 30, 3e; monogr.]
II-9
|
33846 |
uitwerpselen van het paard |
paardemop:
pęrdǝm (L209p Merselo)
|
[A 9, 24b]
I-9
|
34144 |
uitwerpselen van koeien |
flater:
flātǝr (L209p Merselo),
koeflat:
kuflat (L209p Merselo),
koeienvlaai:
kuwǝflāj (L209p Merselo),
koestront:
kustront (L209p Merselo),
kustrōnt (L209p Merselo)
|
[N M, 8a; A 9, 24a; JG 1a, 1b; N 11A, 40a; monogr.; add. uit N 5A (I]
I-11
|
21387 |
unster |
ponder:
mit ènne punder wêge (L209p Merselo),
punder (L209p Merselo)
|
unster (balans) [SGV (1914)] || unster [met een ~wegen] [SGV (1914)]
III-3-1
|
34061 |
vaars |
maalkalf:
mǭlkalf (L209p Merselo),
vaars:
vārs (L209p Merselo)
|
Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20]
I-11
|
19492 |
vaatdoek |
schotelslet:
Och dat schòttelslet, da mikt zó mennig ki‰ndje net:Voordat de kinderen naar school gingen, werd dikwijls nog even met een \"vaatdoek\"door het gezicht gewreven, om het ergste vuil eraf te vegen
schòttelslet (L209p Merselo),
vaatdoek:
vāt˂dūk (L209p Merselo)
|
vaatdoek [SGV (1914)]
III-2-1
|
28963 |
vademen |
(de/een) naald(e) vamen:
dǝ nǭlt vē̜mǝ (L209p Merselo)
|
Een draad door het oog van een naald halen. In dit lemma zijn de objecten draad, garen, draad garen, vaam, vaam garen niet gedocumenteerd. [N 59, 68; N 62, 10; L 8, 29; L B1, 76; MW; monogr.]
II-7
|