e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Merselo

Overzicht

Gevonden: 3435
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zoom zoom: zø̜wm (Merselo) De omgeslagen en vastgenaaide rand aan een stuk weefsel of een kledingstuk. Volgens Het Beste Naaiboek (pag. 290) zijn er drie soorten zomen: de omgeslagen zoom, de valse zoom en de apart aangezette zoom. Zie afb. 38. [N 62, 14a; L 8, 126; Gi 1.IV, 15; MW; S 46; monogr.] II-7
zoon jong: jong (Merselo, ... ), jŏng (Merselo, ... ), zoon: zoon (Merselo, ... ) (zoon;) Hoe wordt de zoon door de ouders aangesproken, als hij niet bij zijn naam wordt genoemd? [DC 05 (1937)] || zoon [SGV (1914)] || zoon; (Hoe wordt de zoon door de ouders aangesproken, als hij niet bij zijn naam wordt genoemd?) [DC 05 (1937)] || zoon; de zoon van de smid is timmerman; volw. [DC 12a (1943)] || zoon; onze buurman heeft een zoon en een dochter; volw. [DC 12a (1943)] III-2-2
zorgen voor zorgen voor: zörge vur (Merselo) zorgen, zorg dragen voor, letten op III-1-4
zout zout: zaalt (Merselo), zalt (Merselo, ... ), zālt (Merselo) zout [DC 03 (1934)] III-2-3
zoutpot zoutpot: Veelal is dit een Keulse pot  zâltpot (Merselo) zoutpot III-2-1
zoutvat zoutvaatje: zâltvetje (Merselo) zoutvaatje III-2-1
zuigerklep pompenleertje: pōmpǝlɛrkǝ (Merselo) De (leren) klep in de pompzuiger van een zuigpomp die zich opent bij de neergaande beweging van de zuiger. Zie ook afb. 236a en 241. Volgens de invuller uit L 329 was er aan het slotleer een slotlood (slq.tlɛüt) bevestigd.' [N 64, 133k; N 66, 49k; monogr.] II-11
zuigerleer pompenleer: pōmpǝlē̜r (Merselo) De leren omkleding van de pompzuiger die zorgt voor de afdichting tussen pompzuiger en pomphuis. [N 64, 1331 add.; monogr.] II-11
zuinig zuinig: zuinig (Merselo) zuinig [SGV (1914)] III-3-1
zuster onze trien: gebruikt niet de benaming zuster!  os trien (Merselo, ... ), zuster: zuster (Merselo, ... ), gemeensch. woord: kiender  zuster (Merselo), gemeenschappelijk woord: "gebruurs  zuster (Merselo) zuster [haar] [SGV (1914)] || zuster; bestaat er een woord voor broers en zusters samen (Hd. Geschwister?) [DC 05 (1937)] || zuster; mijn - is achttien, mijn zuster twintig jaar; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || zuster; mijn - is achttien, mijn zuster twintig jaar; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] || zuster; mijn broer is achttien, mijn zuster twintig jaar; volw. [DC 12a (1943)] III-2-2