25555 |
zuurdeeg maken |
aanzetten:
anzętǝ (L209p Merselo)
|
Een restant van het deeg een poos laten "rijpen", totdat het zuurdeeg is geworden en het aldus verkregen zuurdeeg gebruiksklaar maken. [N 29, 23b; S 6; monogr.]
II-1
|
20541 |
zuurdesem |
desem:
enigszins zuur geworden ofwel zuurgemaakte deeg, te gebruiken als (vervanger van) gist
dissem (L209p Merselo),
zuurdeeg:
zoērdieëg (L209p Merselo),
zuurdesem:
zoērdissem (L209p Merselo)
|
zuurdeeg || zuurdesem
III-2-3
|
20679 |
zuurkool |
tonnenmoes:
tònnemoes (L209p Merselo),
zuurmoes:
zoermoes (L209p Merselo),
Mit zoermoes kunde dn terring eweg aete: door zuurkool te eten kan men genezen van tbc
zoermoes (L209p Merselo)
|
zuurkool [SGV (1914)]
III-2-3
|
17883 |
zwaaien |
zwaaien:
zwaaie (L209p Merselo)
|
zwaaien [SGV (1914)]
III-1-2
|
29944 |
zwaaihaak |
zwaaihaak:
zwājhǭk (L209p Merselo, ...
L209p Merselo)
|
Winkelhaak waarvan de benen ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn, zodat men er scherpe, rechte en stompe hoeken mee kan afschrijven en kan controleren. Zie ook afb. 105 en vgl. het lemma ɛzwaaihaakɛ in Wld II.9, pag. 11-12 en Wld II.11, pag. 57-58. De kuiper gebruikt de zwaaihaak onder meer tijdens het opzetten, het overeind zetten van de duigen in een voorlopige kopband. Hij kan dan met de zwaaihaak controleren of het vat de juiste stand behoudt. Zie ook het lemma ɛhet vat opzettenɛ.' [N 53, 189; N E, 27; N G, 18b; monogr.] || Winkelhaak waarvan handvat en veer ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn. Met een schroef kan men de veer in de gewenste hoek vastzetten. De zwaaihaak wordt gebruikt om hoeken op te meten. Zie ook afb. 5. [N 30, 13c; monogr.]
II-12, II-9
|
21407 |
zwaard |
zwaard:
zwêrd (L209p Merselo)
|
zwaard (wapen) [SGV (1914)]
III-3-1
|
20355 |
zwager |
gezwagers:
gezwaogers (L209p Merselo),
schoonbroer:
schónbruur (L209p Merselo),
zwager:
zwaoger (L209p Merselo, ...
L209p Merselo),
zwoager (L209p Merselo),
neen
zwòger (L209p Merselo)
|
gezamenlijke zwagers (in één familie) || schoonbroeder [SGV (1914)] || schoonbroer, zwager || zwager || zwager (schoonbroeder Bestaan er verschillende woorden voor den broeder van den man of de vrouw, en den man van de zuster? [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
17745 |
zwak, slap |
zwak:
zwak (L209p Merselo, ...
L209p Merselo)
|
zwak [DC 02 (1932)]
III-1-1
|
32044 |
zwaluwstaarten |
intanden:
intãndǝ (L209p Merselo)
|
Een zwaluwstaartverbinding maken. [monogr.]
II-12
|
32038 |
zwaluwstaartverbinding |
zwalvenstaart:
zwɛlvǝstart (L209p Merselo)
|
In het algemeen een verbinding waarbij een soort pen, uitgesneden in de vorm van een zwaluwstaart aan het einde van het ene stuk hout, wordt gevoegd in een inkeping van dezelfde vorm aan het einde van het andere stuk. Zie ook afb. 133. [N 54, 55a; A 18, 39e; monogr.]
II-12
|