20160 |
broers en zusters (coll. niet gebruiken |
kinder:
kiender (L209p Merselo)
|
zuster; bestaat er een woord voor broers en zusters samen (Hd. Geschwister?) [DC 05]
III-2-2
|
24307 |
brommen, zoemen van een insect |
brommen:
bromme (L209p Merselo)
|
brommen [SGV (1914)]
III-4-2
|
24948 |
bron |
bron:
bron (L209p Merselo, ...
L209p Merselo)
|
bron [SGV (1914)] || Natuurlijke opening in de grond waar water uit opwelt. [S 5; L 1a-m; L 22, 26; N 5A(I]
I-8, III-4-4
|
20769 |
brood |
brood:
braod (L209p Merselo),
broe-ed (L209p Merselo),
broewed (L209p Merselo),
broeëd (L209p Merselo),
brôêt (L209p Merselo),
stoetbrood:
stuutbroeëd (L209p Merselo)
|
brood [DC 03 (1934)], [RND] || brood, gebakken van restanten van ander brooddeeg
III-2-3
|
20710 |
broodje |
kadetje:
kedétje (L209p Merselo),
pistolet:
pistelej (L209p Merselo),
stoetje:
later ook benaming voor een kadetje
stuutje (L209p Merselo)
|
feestelijk, langwerpig, knapperig broodje || kadetje || klein broodje, gebakken van het deeg dat van een groot brood over bleef
III-2-3
|
32554 |
broodmand |
bakkersmand:
bɛkǝrsmãnt (L209p Merselo),
broodmand:
bruǝtmãnt (L209p Merselo)
|
Mand, vaak rechthoekig van vorm, waarin de bakker brood naar de markt of naar de klant bracht. De bakkersmand was volgens het Venrays woordenboek (pag. 78) een grote vierkante gevlochten mand, die meestal voor op een transportfiets stond en waarmee het brood bezorgd werd. [N 40, 96; N 40, 115; monogr.]
II-12
|
19531 |
broodmes |
broodmes:
broeëdmes (L209p Merselo),
bródmes (L209p Merselo)
|
broodmes
III-2-1
|
25500 |
broodoven |
oven:
oavǝ (L209p Merselo),
ǭǝvǝ (L209p Merselo)
|
De diverse vragen vroegen in het algemeen naar "de oven" en niet specifiek naar "de broodoven" afgezien van N 29, 1a. Het merendeel van de antwoorden slaat op de oven aan huis of op de boerderij. Meer specifieke ovens zullen in de bakkerij gebouwd zijn. De königswinteroven is een oven gemaakt van grote blokken steen afkomstig uit königswinter. De vloer bestaat uit twee grote blokken. Deze oven is voorzien van drie kanalen (pijpen) die boven het gewelf zijn aangebracht. Kanalen voeren de rook van achter de oven boven over het gewelf naar voren waardoor de trek van het vuur veel beter regelbaar wordt gemaakt (z. wbd ii afl. 1 blz. 62). [N 29, 1a; N 5, 135; RND, 57; S 27; Wi4; L 12, 8; L 40, 13b; L 40, 14; L A 2, 277; monogr.]
II-1
|
20670 |
broodpap |
brokjespap:
brökskespáp (L209p Merselo),
broodpap:
broeëdpáp (L209p Merselo),
kiertjessap:
kierkespáp (L209p Merselo)
|
melk met stukjes brood || pap met stukjes brood
III-2-3
|
20706 |
broodpop |
buikkerel:
bukkeͅl (L209p Merselo),
buikman:
boekman (L209p Merselo)
|
krentebrood in de vorm van een pop, speciaal gebakken ter gelegenheid van St. Nicolaas || krentenbrood in de vorm van een pop
III-2-3
|