24314 |
everzwijn |
zwijn:
zwien (L209p Merselo)
|
zwijn
III-4-2
|
20172 |
familie |
familie:
femilie (L209p Merselo)
|
familie
III-2-2
|
19142 |
fatsoenlijk |
fatsoenlijk:
fe(t)soenlek (L209p Merselo)
|
fatsoenlijk
III-1-4
|
19670 |
fauteuil |
fauteuil:
Dizze fetöj is òpperneejt ovvertrokke
fetöj (L209p Merselo)
|
fauteuil
III-2-1
|
24144 |
fazant |
fazant:
fezânt (L209p Merselo)
|
fazant
III-4-1
|
23615 |
feestpredicatie |
feestpreek:
fiestpreek (L209p Merselo)
|
Een feestpredikatie. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
33227 |
fijne zeef, voor pootaardappelen |
peuterzeef:
pø̄tǝrzēf (L209p Merselo)
|
De tweede, en doorgaans middelste zeef, waardoor de kleinere aardappelen worden afgezonderd die als pootgoed worden gebruikt. [N 12, 34b]
I-5
|
33228 |
fijnste zeef, uitschotzeef |
krielzeef:
krīlzēf (L209p Merselo)
|
Soms is er nog een derde, onderste zeef, waar het "uitschot", de zeer kleine aardappelen en stukken aardappel worden afgezonderd van het afval en de losse aarde. [N 12, 34c]
I-5
|
32141 |
fineren |
fineren:
fǝniǝrǝ (L209p Merselo)
|
Een meubelstuk met fineerhout beplakken. [N 56, 20a; monogr.]
II-12
|
20838 |
flauw |
flauw:
flauw (L209p Merselo)
|
flauw, smakeloos [RND]
III-2-3
|