25188 |
geluid van naderend onweer |
donderen:
doondere (L209p Merselo),
Opm. dit is J.V. (betekent jonger Venrays - is een nieuwere Venrayse benaming).
dòndere (L209p Merselo)
|
rommelen van de donder
III-4-4
|
19227 |
gemakkelijk |
gemakkelijk:
gemekkeluk (L209p Merselo),
gemĕkkelik (L209p Merselo),
op zijn gemak:
óp zien gemak (L209p Merselo)
|
gemakkelijk [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || op zijn gemak [DC 02 (1932)]
III-1-4
|
18945 |
gemeen |
gemeen:
gemaen (L209p Merselo),
gemêin (L209p Merselo)
|
gemeen [SGV (1914)] || gemeen, laag, slecht
III-1-4
|
21465 |
gemeente |
gemeente:
gemêinte (L209p Merselo)
|
gemeente [SGV (1914)]
III-3-1
|
18958 |
gemene vrouw |
loeder:
mar.: of "loeder"?; "loeter"is niet in bovenstaande betekenis terug te vinden, wel in bet. van: dommerik, lummel (VD en WNT). Zie echter in WBD III, 1.4 wel het gebruik van "loeter"in bovenstaande bet.
lōēter (L209p Merselo)
|
kwade vrouw
III-1-4
|
19067 |
gemok |
gegrijs:
gegraas (L209p Merselo),
gegrom:
gegrom (L209p Merselo)
|
gemok [SGV (1914)]
III-1-4
|
33319 |
gepachte hoeve, pachtgoed |
pachthoeve:
pāxthuf (L209p Merselo),
pachtplaats:
pāxtplats (L209p Merselo)
|
Het bedrijf dat een boer niet in eigen bezit heeft maar pacht (huurt) van de eigenaar aan wie hij in enige vorm betaalt voor het gebruik. Bij winning in L 352 wordt aangetekend: "vroeger heeft de naam denkelijk bestaan, want er is nog een boerderij die de naam De Winning draagt". Bij enkele opgaven in Nederlands Zuid-Limburg wordt opgemerkt dat enige pachthoeven nog in "halfsheid liggen"; de eigenaar ontvangt de helft van het koren, terwijl de pachter ("halfer") het overblijvende koren krijgt met het stro. Algemene en specifieke termen zijn in dit lemma uit elkaar gehouden. Voor de fonetische documentatie van de opgaven die gelijk zijn aan die voor boerderij in het algemeen, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2bI; L 38, 21a; L 48, 22; Lu 2, 22; S 27; Wi 18; monogr.; add. uit L 38, 22 en ander materiaal van lemma 1.1.1]
I-6
|
17560 |
geraamte |
geraamte:
gerĕmt (L209p Merselo)
|
geraamte, skelet [SGV (1914)]
III-1-1
|
18939 |
gereed |
klaar:
klaor (L209p Merselo),
kloar (L209p Merselo),
klor (L209p Merselo),
vaardig:
verreg (L209p Merselo)
|
gereed, klaar [DC 03 (1934)] || klaar [SGV (1914)] || klaar, gereed || klaar, gereed, afgewerkt
III-1-4
|
29055 |
geren |
geren:
gējrǝ (L209p Merselo)
|
Stof schuin laten uitlopen of spits uitlopende stroken aanbrengen om het kledingstuk ruimer te maken. [N 59, 187; N 62, 11b; N 62, 11a; S 10]
II-7
|