e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mesch

Overzicht

Gevonden: 750
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
engerling, larve van de meikever rups: eigen spellingsysteem  roepsch (Mesch) engerling, larve van de meikever die aan gras- en plantenwortels vreet [N 26 (1964)] III-4-2
ezelsrug afdekking: āf˱dekeŋ (Mesch) Een uit metselstenen vervaardigd en aan weerszijden enigszins overstekend, kapvormig bovendeel van een muur. Zie afb. 43. [N 31, 43a; monogr.] II-9
fluim fluim: fluum (Mesch) fluim [klad, kwalster, kwaaier] [N 10a (1961)] III-1-2
fluimen uitspuwen opgeven: opgiève (Mesch) spuwen: fluimen uitspuwen [kwalstere, kwaajere, uitgooje] [N 10 (1961)] III-1-2
fundament fundering: føndēreŋ (Mesch) De grondvesten van een gebouw. Het fundament kan al dan niet onderheid zijn, wordt in metselsteen, stampbeton of gewapend beton uitgevoerd en reikt tot aan het maaiveld of de begane grond. [N 31, 1a; N 31, 1b; N 31, 1c; monogr.] II-9
gaan gaan: gōēn (Mesch) lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] III-1-2
gaatje voor de schoenveter rijglok: rijloeker (Mesch) gaatjes in de schoen waardoor de veter wordt geregen [riegaater] [N 24 (1964)] III-1-3
gat, opening lok: eigen spellingsysteem  loek (Mesch) gat (znw enk) [N 26 (1964)] III-4-4
gat, opening (mv) loker: eigen spellingsysteem  twie loéker (Mesch) gaten (znw mv) [N 26 (1964)] III-4-4
gebit gebit: gebīēt (Mesch) gebit [N 10a (1961)] III-1-1