e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mesch

Overzicht

Gevonden: 750
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoofd kop: kop (Mesch) [N 10 (1961)] III-1-1
hoofddoek plaggetje: pleksku (Mesch) hoofddoek dichtgeknoopt onder de kin [plak, pleksek, kopdeuksek, zielewermer] [N 23 (1964)] III-1-3
hoofdluis luis: eigen spellingsysteem  loes (Mesch), luus (Mesch) luis (znw enk) [N 26 (1964)] || luis (znw mv) [N 26 (1964)] III-4-2
hooiwagen hooiwagen: eigen spellingsysteem  hujwagen (Mesch) spin met lange poten [hooiwagen, huiwagel, luiwagen, brameleniewes] [N 26 (1964)] III-4-2
houten hamer waarmee men het slachtvee verdooft hamer: hāmǝr (Mesch) Uit verschillende toelichtingen bij de opgaven valt op te maken dat deze hamer voornamelijk bij de varkensslacht in gebruik is. Op de hamer zit soms een ijzeren pinnetje dat door de schedel van het dier wordt gedreven om zo de hersenen te beschadigen. Niet voor alle woordtypen kan de garantie gegeven worden dat ze een "houten hamer" aanduiden. [N 28, 5a; N 28,10c; monogr.] II-1
houten klosje glijblok: glęjblǫk (Mesch) Houten klosje met daarin een geboord gat waarlangs het touw met aan de onderzijde het gewicht van het schietlood, naar beneden kan zakken. Zie ook afb. 29. [N 30, 11b; monogr.] II-9
houten sandaal klepper: Van Dale (online): klepper, 3) houten sandaal.  kleppers (Mesch) sandaal-achtig voetbekleedsel bestaande uit een houten zool en enkele riempjes over de voet [triep, klepper] [N 24 (1964)] III-1-3
houten schede schede: šej (Mesch) Zie de toelichting bij het lemma ''leren schede''. Een eventuele toevoeging ''houten'' wordt niet fonetisch gedocumenteerd. [N 28, 121a; N 28, 121b; monogr.] II-1
houtspaander fiet: fiet (Mesch) spaantje van hout waarmee men vuur neemt uit de kachel of de haard, bijv. om een pijp op te steken (servieskes) [N 20 (zj)] III-2-1
houtworm houtworm: eigen spellingsysteem  hoatwuurm (Mesch) wormpje dat gangen graaft in het hout van meubels enz. [meemel, muitel, meutel] [N 26 (1964)] III-4-2