e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mesch

Overzicht

Gevonden: 750
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spin hooiwagen: eigen spellingsysteem  hujwagen (Mesch), spin: eigen spellingsysteem  sjpin (Mesch) huisspin, kamerspin, die binnenshuis horizontale webben spant [N 26 (1964)] || spin [spinnekop, spinnenbijter, vrijer] [N 26 (1964)] III-4-2
spinnenweb spinnenweb: eigen spellingsysteem  sjpinnewib (Mesch) spinneweb [spinnegeweef, -gewep, -kop] [N 26 (1964)] III-4-2
spotnaam voor hoge hoed kachelspijp: kachelspiep (Mesch) hoed, hoge ~: spotbemaningen [tarpot, titsj, hekteliter, böömert, handskow, kachelpiep, sjtief] [N 25 (1964)] III-2-2
spouw spouw: spǫw (Mesch) De luchtruimte tussen de beide delen van een spouwmuur. [N 31, 35d; monogr.] II-9
spouwanker bindeltje: bęŋǝlkǝ (Mesch) Haak van messing of gegalvaniseerd ijzer die de binnen- en de buitenspouwmuur met elkaar verbindt. In L 210 werd om de zeven steenlagen een spouwanker bevestigd. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(spouw)-' het lemma 'Spouw'. [N 31, 35e; monogr.] II-9
spouwmuur spouwmuur: spǫw[muur] (Mesch) Muur die bestaat uit twee evenwijdige, door een smalle luchtruimte van elkaar gescheiden muurdelen. De spouw dient om het inwendige van een huis tegen temperatuursveranderingen en tegen vocht te beschermen. Ter ventilering van de spouw brengt men in de muur op regelmatige afstanden roosters aan. Een spouwmuur kan bestaan uit twee halfsteensmuren of een steensmuur en een halfsteensmuur. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(muur)' het lemma 'Muur'. [N 31, 35a; monogr.] II-9
sproeten sproetelen: schprootele (Mesch) sproet, sproeten [sproewtels] [N 10 (1961)] III-1-1
spruiten spruiten: sproete (Mesch) spruitkool, spruiten als gerecht [N Q (1966)] III-2-3
spruitkool, spruitje spruiten: sproete (Mesch) [N Q (1966)] I-7
staakbonen stekbonen: stekboene (Mesch) [N Q (1966)] I-7