19222 |
zuchten |
zuchten:
zuchte (Q198a Mesch)
|
zuchten [snokke] [N 10 (1961)]
III-1-4
|
21072 |
zuigen |
zuiken:
zoeke (Q198a Mesch)
|
zuigen [suuke, snekke] [N 10 (1961)]
III-2-3
|
18032 |
zure oprisping |
zuur:
t zòer hebbe (Q198a Mesch)
|
oprisping, een zure oprisping [de vuilen opbot, zooj, zuur] [N 10a (1961)]
III-1-2
|
18033 |
zuur oprispen |
het zuur hebben:
t zòer hebbe (Q198a Mesch)
|
oprisping, een zure oprisping [de vuilen opbot, zooj, zuur] [N 10a (1961)]
III-1-2
|
24345 |
zwarte bladluis |
bladluis:
eigen spellingsysteem
blaadloes (Q198a Mesch)
|
bladluis (zoals bijv. de zwarte tuinbonenluis) [himmelzoad, meelow, melde, smeelje] [N 26 (1964)]
III-4-2
|
19541 |
zwavelstok |
zwegel:
zwiegel (Q198a Mesch)
|
zwavelstokken, de vroegere lucifers (zwevelstok, -stek, sollefert, solverstekske) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
18056 |
zweet |
zweet:
zjweet (Q198a Mesch)
|
zweet [N 10 (1961)]
III-1-2
|
30102 |
zwemstenen |
poreuze stenen:
porø̄s štęjn (Q198a Mesch)
|
Zwemstenen of drijfstenen zijn benamingen voor een zeer lichte kunststeen, vervaardigd uit puimsteengruis (bimszand) en hydraulische kalk. Het gruis wordt daartoe met ongeveer 1/9 van zijn gewicht aan waterkalk dooreengemengd. Dit mengsel wordt in ijzeren vormen geschept, beklopt en, van de vormen ontdaan, op rekken te drogen gezet. Na enige dagen worden de stenen op hopen gezet en na enige maanden zijn zij gereed voor gebruik. Zwemstenen worden hoofdzakelijk voor binnenwerk gebruikt en isoleren dankzij hun grote poreusheid goed warmte en geluid. 'Ytong' en 'Poriso' zijn merknamen. [N 30, 54e]
II-9
|
18005 |
zweten |
zweten:
zjwèìte (Q198a Mesch)
|
zweten [N 10a (1961)]
III-1-2
|
30066 |
zwiepingen |
streeflatten:
stręjflatǝ (Q198a Mesch)
|
De houten latten waarmee het profiel loodrecht wordt vastgezet. Zie ook afb. 28. [N 31, 7b; monogr.]
II-9
|