e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mesch

Overzicht

Gevonden: 750

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
breekhamer kaphamer: kaphāmǝr (Mesch  [(om voegen uit te kappen)]  ) Metselaarsgereedschap dat wordt gebruikt voor het behakken van metselstenen. De kop van de breekhamer heeft doorgaans een dik vierkant uiteinde en een verticale, spits toelopende staart waarmee gekapt wordt. Zie ook afb. 11. [N 30, 18a] II-9
bretel help: hélluppu (Mesch) bretels, stel schouderbanden om de broek op te houden [N 23 (1964)] III-1-3
broeien broeien: brøjǝn (Mesch) Het varken met heet water begieten om de haren en de opperhuid te weken, opdat de haren gemakkelijk afgekrabd kunnen worden. [N 28, 19; monogr.] II-1
broek: algemeen broek: brook (Mesch) broek in het algemeen [boks, sjmeek, brits] [N 23 (1964)] III-1-3
broekspijp broekspijp: brookspiepu (Mesch) pijpen van een broek [bokspijpe, broeksepejpe] [N 23 (1964)] III-1-3
broeksriem broeksriem: brooksreem (Mesch), buikriem: boekreem (Mesch) band of riem waarmee de broek in de taille wordt opgehouden [boekreem, boekband, boksemband] [N 23 (1964)] III-1-3
broekzak achter vottentas: vottutèsch (Mesch) zak aan de achterkant van de broek [konttes, votteske] [N 23 (1964)] III-1-3
broekzak opzij broekentas: [u: sjwa]  brokutèsch (Mesch) broekzak opzij [broeksebuil, boksetes, boksenbool, venget] [N 23 (1964)] III-1-3
bronstig, van merries rossig: rø̜sex (Mesch) Geslachtsdrift vertonend, gezegd van merries. Een hengstige merrie reageert op de aanwezigheid van de hengst met het optillen van de staart. Ze neemt herhaaldelijk een urirende houding aan, waarbij kleine hoeveelheden urine worden geloosd, terwijl de clitorisch ritmisch naar buiten wordt geperst. Bij de afwezigheid van de hengst zijn deze symptomen minder duidelijk of soms geheel afwezig. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 8, 42a en 44; N 8A, 2; monogr.] I-9
broodmes broodmes: broedmets (Mesch) mes waarmee brood wordt gesneden [N 20 (zj)] III-2-1