e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L245p plaats=Meterik

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
speelman, klapspaan klepper: klɛpǝr (Meterik) Aan het staakijzer bevestigde houten of ijzeren lat of van armen voorziene ijzeren kop waarmee het schoen in schuddende beweging wordt gehouden. In P 55 had de as vier vlakke kanten. In P 58 en Q 83 waren er respectievelijk vier tappen (tapǝ) en vier tanden (tān) of knotsen (knotsǝ) aan de kop bevestigd (Vanderspickken, pag. 112). De wippelaar uit Q 9 bestond uit hout met leer ertegen. [N O, 14n; A 42A, 18; N D, 32; Vds 150; Jan 157; Coe 138; Grof 159] II-3
speen van de koe deem: dēm (Meterik), tepel: tīpǝl (Meterik) [N C, 12; JG 1a, 1b; A 30, 6a; L 8, 24b; L 14, 27b; L 49, 6a; monogr.] I-11
spek spek: spek (Meterik) spek [garstig~] [SGV (1914)] III-2-3
spekkoek spekkoek: spɛkkūk (Meterik) Spekkoek zit onder andere in de etenszak. [II, 2c] II-4
spel (alg.) spel: spēūl (Meterik) spel [SGV (1914)] III-3-2
speld speld: spɛ̄lt (Meterik) Puntig, van een kop voorzien metalen stiftje om iets in weefsel vast te steken of te bevestigen op of aan iets anders. [N 62, 50a; L 7, 20; L 14, 24; L B1, 73; R 14, 8a; MW; Wi 7; S 34; monogr.] II-7
spelden spelden: spēltǝ (Meterik) Met spelden stukken kleding of panden aan elkaar vastspelden. [N 59, 74; L 7, 20; S 34] II-7
spelen (alg.) spelen: spēūle (Meterik), spūlə (Meterik) Als je klaar bent mag je gaan spelen. [DC 35 (1963)] || spelen [SGV (1914)] III-3-2
sperwer sperwer: roofvogels heetten vroeger allen: zwiemener  sperwər (Meterik) sperwer [DC 42b (1967)] III-4-1
spiegel spiegel: spēgel (Meterik) spiegel [SGV (1914)] III-2-1