e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L245p plaats=Meterik

Overzicht

Gevonden: 1646
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
haar haar: hor (Meterik) haar (op het hoofd) [RND] III-1-1
haarborstel haarborstel: haorbōrstəl (Meterik) Een haarborstel. [DC 56 (1981)] III-1-3
haarenkelen haarenkelen: haar-ènkele (Meterik), hārē̜ŋkǝlǝ (Meterik) De enkels bij het stappen tegen elkaar strijken of slaan, zodat ze verwond geraken. [L 1, a-m; N 8, 71, 72, 78a, 79 en 84d; S 8] || zijn enkel stuk stoten bij het lopen [SGV (1914)] I-9, III-1-2
haargetuig haargetouw: hārgǝtǫu̯ (Meterik) Het haargetuig is het gereedschap dat men bij het haren gebruikt, met name het haarspit, de haarhamer en het haarblok, en, bij het haren in het veld, de haargaffel(s). Soms zijn het haarspit en de haarhamer door een touw aan elkaar verbonden, en worden zo over de schouder gedragen. Het ene uiteinde van het touw zat aan het "oog" van het haarspit vast en het andere aan de steel van de hamer. [N 18, 85; JG 1a, 1b; add. uit N 18, 86, 87; A 4, 28e; L 20, 28e; R 3, 67; monogr.] I-3
haarhamer haarhamer: hārhāmǝr (Meterik) De haarhamer is een vrij zware (ongeveer anderhalve kilo) ijzeren hamer met een korte houten steel, die speciaal wordt gebruikt om te haren. Het ijzeren deel loopt doorgaans aan beide kanten (soms aan één kant) uit in een scherpe bek van 3 à 4 mm. breed, die wel de baan wordt genoemd. De zuiverheid van deze baan is van belang om goed te kunnen haren. Van tijd tot tijd wordt de baan van de bek door de smid weer bijgesteld. Zie afbeelding 7b, nummer 1. [N 18, 86; JG 1a, 1b, 2c; L 1 a-m; L 26, 4; S 12; add. uit N 11, N 14, 131; N 15; N 27; A 4, 28; A 23, 16; L 20, 28; Lu 1, 16; mongr.] I-3
haarvlecht vlecht: vlēcht (Meterik) vlecht [SGV (1914)] III-1-1
haas haas: haas (Meterik), haas (mv.): haas (Meterik) haas [SGV (1914)] || hazen [SGV (1914)] III-4-2
haastig haastig: hastig (Meterik) haastig [SGV (1914)] III-1-4
hagedis ektis: êktēs (Meterik) (muur)hagedis [SGV (1914)] III-4-2
hagelen hagelen: haagələ (Meterik), hagele (Meterik) hagelen [DC 53A (1978)], [SGV (1914)] III-4-4